Drie nieuwe opnames van Bachs Johannes Passion
In het behoudende 18e-eeuwse Leipzig klonk op Goede Vrijdag in de belangrijkste kerken de vierstemmige Johannes Passion (1525) van Johann Walter, de muzikale adviseur van Luther.
Elders werden wel eigentijdse passionen uitgevoerd. Zij bevatten, behalve recitatieven (het gedeclameerde verhaal met volkskoren, dialogen en individuele uitroepen), aria’s (commentaar van de gelovige) en koralen (reactie van de gemeente). In 1721 gaf het stadsbestuur van de Duitse stad groen licht voor vernieuwing. Kuhnau mocht in de vesperdienst zijn Markus Passion ten gehore brengen. Zijn opvolger, Bach, trad in 1724 in zijn voetsporen door een Johannes Passion te componeren. Behalve teksten uit Johannes gebruikte hij enkele fragmenten uit het Mattheüsevangelie en gedichten van onder anderen Brockes, Postel en Weise.
Van de twee bewaarde Bachpassies staat de Matthäus Passion tegenwoordig het meest in de belangstelling. De Johannes Passion is het stiefkind van Bachs bewaard gebleven grote geestelijke werken, de Passionen, Messe in h-moll en het Weihnachtsoratorium, aldus Gardiner. De dirigent vraagt zich af dit recht doet aan Bachs intenties. „De Johannes Passion moest in de reeks cantates die hij tot dat moment geschreven had een bijzondere edelsteen vormen.”
Al staat dit werk wat in de schaduw, er zijn wel talrijke opnamen van deze Passion voorhanden. Onder meer de indringende uitvoeringen van de Nederlandse Bachvereniging in kleine bezetting (CCS SA 22005) en het Collegium Vocale Gent, Philippe Herreweghe (HMC 901748.49). Deze reeks wordt aangevuld met drie nieuwe registraties, door respectievelijk Frans Brüggen (Orkest van de Achttiende Eeuw, 2010), John Eliot Gardiner (English Baroque Soloists, 2003) en Philippe Pierlot (Ricercar Consort, 2010).
Elke versie heeft haar eigen charme. Pierlot kiest voor een kleine bezetting. De acht solisten tekenen ook voor de koralen en de volkskoren. Dit komt de transparantie en verstaanbaarheid ten goede en overrompelt soms, maar geeft de volkswoede minder het volle pond. Daar slagen het Monteverdi Choir (Gardiner) en Cappella Amsterdam (Brüggen) beter in. Pierlot tekent voor de meest directe en evenwichtige opname. De twee andere uitgaven zijn liveopnames.
Opvallend is de tempokeus in het openingskoor ”Herr, unser Herrscher”. Pierlot (8:12) is het voortvarendst, wat de beklemmende sfeer accentueert, de „hartstochtelijke roep uit de diepte tot de Gekruisigde”, zoals dr. G. van der Leeuw het treffend omschreef. Gardiner (9:26) benadrukt meer de grootheid van Gods Zoon, terwijl bij Brüggen (10:33) een haast ingehouden eerbied voor Christus klinkt.
Ook in het koraal ”Wer hat dich so geschlagen” lopen de tijden uiteen: 1:24, 1:29 en 2:04. De langste lezing (Gardiner) ontroert qua schoonheid en wordt gekenmerkt door een fraai afgewerkte koorklank.
De vele recitatieven in de Johannes Passion bieden alle ruimte om te kleuren. Elke evangelist legt daarbij zijn eigen accenten. Mark Padmore (Gardiner) is uitgesproken, maar de lyriek van Markus Schäfer (Brüggen) zorgt ook voor prachtige momenten. Onder meer bij ”Malchus” en ”Backenstreich”. Luister ook eens hoe bitter Hans-Jörg Mammel (Pierlot) klinkt in ”Barrabas aber war ein Mörder”.
Welke uitvoering heeft de meeste impact? Soms prijkt Pierlot boven aan de lijst dankzij de verfijning. Een volgende keer staat de doorleefdheid van Brüggen op de voorgrond. De dag erop vallen de perfectie en de kerkakoestiek in Gardiners opname op. De optelsom van aantekeningen doet de eerste keus uiteindelijk vallen op de intensiteit van Pierlot en de glashelderde opname, waarbij zangers en instrumentalisten uitstekend voor het voetlicht komen.
J.S. Bach St John Passion; Brüggen; GCD 921113; 2cd; € 26,90; Bach St John Passion; Gardiner; SDG 712; 2cd; € 29,99; Bach Passio secundum Johannem; Pierlot; MIR 136; 2 cd; € 23,90.
Koraal Petrus, der nicht denkt zurück.
Koraal "Wer hat dich so geschlagen".
Recitatief, Petrus verloochening.
Arioso bas Betrachte, meine Seel.
Recitatief: Auf dass Wort erfüllet würde.
Pilatus en het volk.