Amsterdam betaalde te veel voor brug
Bouwbedrijf HBG heeft de gemeente Amsterdam aanvankelijk een te hoge rekening gepresenteerd voor de bouw van de Enneüs Heermabrug die de nieuwe woonwijk IJburg met de rest van de stad verbindt.
Dat blijkt uit een onderzoek van de gemeente naar geruchten over een exorbitant hoge winst die HBG bij de bouw zou hebben gemaakt.
„Analyse van het project heeft een beeld opgeroepen van fors overvragen door HBG”, aldus het rapport. Toen de bouw van de brug vrijwel was voltooid en de afrondende onderhandelingen over de kosten van het meerwerk begonnen, vroeg HBG al een totaalbedrag van 92 miljoen gulden. Na de onderhandelingen kwam de eindsom uit op 82 miljoen gulden.
De gemeente begon in het voorjaar van 2002 een onderzoek naar de financiële afwikkeling van de Enneüs Heermabrug, die in september 2001 in gebruik werd genomen. De lokale partij Amsterdam Anders had cijfers doorgespeeld gekregen waaruit zou blijken dat HBG een ongebruikelijk hoge winst van bijna 24 procent had gemaakt. Het bouwbedrijf ontkende dat en zei dat de marge 10 procent bedroeg. Dat was volgens HBG niet overdreven veel voor een ingewikkelde brugconstructie.
HBG gaf voor het onderzoek inzage in een deel van de administratie en er vonden vier gesprekken plaats tussen de gemeente en het bouwbedrijf. Uit het onderzoek blijkt nu dat HBG inderdaad, bij de eindsom van 82 miljoen gulden, een winstpercentage van 10 procent realiseerde. Volgens HBG komt dit door „goed koopmanschap”, zoals het goedkoop inkopen van staal en het doorvoeren van efficiencyverbeteringen. Het onderzoeksteam stelt in het rapport dat „met name het goede koopmanschap voor een deel te betwijfelen valt.”