Abortusgrens blijft ongewijzigd
DEN HAAG – Minister Edith Schippers (Volksgezondheid) ziet geen reden de abortusgrens te vervroegen vanwege nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen omtrent de levensvatbaarheid van baby’s.
Schippers overlegde de afgelopen tijd met deskundigen, omdat te vroeg geboren baby’s nu al na 24 of 25 weken in leven kunnen worden gehouden. In de Tweede Kamer wilden onder meer de ChristenUnie en SGP daarom de abortusgrens naar voren halen. De abortusgrens ligt nu bij 24 weken.
Volgens de minister zijn er echter „onvoldoende medische, juridische en praktische redenen” voor een eerdere abortusgrens. Bovendien zou een lagere abortusgrens volgens haar mogelijk leiden tot minder goede hulp rond de 20 wekenecho die alle zwangere vrouwen sinds 2007 ter controle kunnen krijgen. Deskundigen vinden het niet wenselijk deze echo eerder tijdens de zwangerschap doen, mede vanwege de betrouwhaarheid van het onderzoek.
In haar brief aan de Tweede Kamer benadrukt de bewindsvrouw dinsdag dat er „op dit moment geen wetsvoorstellen in procedure zijn met betrekking tot dit onderwerp”. Na het overleg met deskundigen over de richtlijn voor behandeling van pasgeborenen en de relatie met de grens voor hulp bij abortus, concludeert Schippers dat er geen redenen zijn om de abortusgrens en het beleid aan te passen.
Een langlopend onderzoek naar de redenen waarom vrouwen een abortus ondergaan, is in 2015 zijn afgerond, verwacht de minister. Volgens haar behoort Nederland tot de landen met de laagste abortuscijfers, is het aantal abortussen sinds 2000 stabiel en daalde het aantal zwangerschapsafbrekingen tussen de 20 en 24 weken. Cijfers daarover ontbreken, omdat pas sinds dit jaar wordt gevraagd of een zwangerschap wordt afgebroken vanwege de uitkomsten van de echo bij 20 weken.