Dat bleek woensdag voor het gerechtshof in Den Haag. Daar vecht het Openbaar Ministerie momenteel de vrijspraak van de vier vermeende moslimextremisten aan. De rechtbank in Rotterdam kwam 18 december tot dat vonnis, omdat justitie alleen op basis van de informatie van de BVD de vier had aangehouden en bij hen huiszoeking had gedaan. Dat was in de ogen van de rechters onrechtmatig, omdat informatie van de BVD niet controleerbaar is. De aanklagende instantie had eerst zelf onderzoek moeten doen voordat zij tot aanhouding overging, vonden ze.

De terreurofficier maakte woensdag duidelijk dat ze zelf wel degelijk altijd controleert waarop de informatie van de AIVD is gebaseerd en of die juist is. „Ik kan de stukken onbeperkt bij de AIVD inzien”, vertelde Van der Molen. „Omdat ik een geheimhoudingsplicht heb, mag ik alles zien. Ik bekijk wat strafrechtelijk relevant is en stel als dat nodig is uiteindelijk samen met de AIVD een ambtsbericht op.”

De vrijspraak van 18 december heeft de bestrijding van terrorisme in Nederland onder druk gezet, erkende minister Donner van Justitie. Hij zei zelfs te overwegen de wet te wijzigen als het hof in Den Haag tot dezelfde conclusie komt als de rechtbank in Rotterdam.

De vier moslimmannen waren de eerste vermeende terroristen die in Nederland zijn vervolgd. Het gaat om de Fransman J.C., de Algerijn A.R., de 24-jarige A.T. en de van oorsprong Ethiopische S.I.

De politie arresteerde drie van de verdachten op 13 september 2001 in Rotterdam. Dat was twee dagen na de bloedige aanslagen in de Verenigde Staten. Twee van hen, C. en R., zijn volgens justitie gelieerd aan het al-Qaeda-netwerk van Osama bin Laden. Justitie verdenkt het tweetal ervan direct betrokken te zijn geweest bij de voorbereiding van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs. De hele groep zou zich hebben beziggehouden met vervalsing van paspoorten en andere officiele documenten en deelname aan een nationale en internationale criminele organisatie.

Het hof heeft de zaak tot 27 oktober aangehouden.