Vijf vragen over vrouwen op SGP-lijsten
DEN HAAG – Minister Donner van Binnenlandse Zaken onderneemt voorlopig geen actie tegen de SGP om de partij te dwingen vrouwen op kandidatenlijsten mogelijk te maken. Vijf vragen, vijf antwoorden.
Is de brief van de minister gunstig of ongunstig voor de SGP?
Gunstig voor de partij is in ieder geval dat de regering niet direct overgaat tot wetswijziging die tot gevolg heeft dat de SGP haar kieslijsten moet openstellen voor vrouwen. Anderzijds blijft de onzekerheid –die in 2003 startte– voortbestaan.
Houdt de opstelling van het kabinet verband met de stille gedoogsteun die de SGP-fractie aan het kabinet geeft?
Ongetwijfeld wil het huidige kabinet vanwege de gedoogsteun die de SGP geeft, rekening houden met de partij. Het gezegde: ”voor wat hoort wat” geldt ook in de politiek.
Waarom stelt het kabinet een besluit uit? Het beroep dat de SGP heeft ingesteld bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft toch geen opschortende werking?
Dat klopt. Minister Donner erkent dat ook. Tegelijk zegt hij dat hij de uitspraak van het Europees hof bij zijn afweging wil betrekken. Daarmee gaat hij niet per se in tegen het Hoge Raadarrest, want daarin wordt geen termijn genoemd waarbinnen de overheid iets moet doen.
Hoe kan de SGP in de brief aan het kabinet schrijven dat er geen formele belemmeringen zijn voor vrouwen op kandidatenlijsten?
Dat is een juridisch handigheidje. Formele belemmeringen zijn er niet. Sinds 2006 is het onderscheid tussen mannen en vrouwen verdwenen uit de statuten en het algemeen reglement. In het program van beginselen staat echter dat de vrouw het regeerambt niet toekomt. De SGP zoekt bij de samenstelling van kieslijsten kandidaten die trouw zijn aan het beginsel van de partij. De selectiecommissies kunnen vanwege dit uitgangspunt dus geen vrouwen op kandidatenlijsten plaatsen.
Hoe lang kan het duren voordat er nu helderheid komt?
Als de Tweede Kamer instemt met de brief die minister Donner stuurde, kan dat nog vele jaren duren. Procedures van vijf en zeven jaar vormen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens geen uitzondering. Het gaat om een ingewikkeld vraagstuk waarbij weging van grondrechten moet plaatsvinden. Het proces kan ook eerder zijn afgerond, bijvoorbeeld als de SGP door het hof niet-ontvankelijk wordt verklaard. Ook kan de Tweede Kamer Donner opdragen om snel tot actie over te gaan, maar dat ligt, gezien de eerste reacties, niet voor de hand. Binnen afzienbare tijd zal de Kamer de brief van Donner waarschijnlijk in commissieverband bespreken.