Gifgasgranaten in Oostzee lekken
Duizenden tonnen granaten met mosterdgas en sarin die sinds de Tweede Wereldoorlog op de bodem van de Oostzee liggen, zijn doorgeroest en beginnen te lekken.
Dat zeggen wetenschappers en milieugroepen, aldus de Britse krant The Independent dinsdag. De geallieerden vonden in het verslagen nazi-Duitsland in de periode van 1945 tot 1947 meer dan 300.000 ton chemische wapens, waaronder 65.000 ton mosterdgas, het zenuwgas sarin en het beruchte Zyklon B, waarmee in de concentratiekampen miljoenen mensen werden vermoord.
De geallieerden besloten in 1945 deze chemische wapens in zee te dumpen. Volgens Russische functionarissen zouden de Britten en Amerikanen de gifgasgranaten in de Atlantische Oceaan dumpen op een diepte van 4000 meter. Maar wegens een storm konden de schepen niet uitvaren en werd het gif midden in de Oostzee overboord gezet. De Russen dumpten de chemische wapens die zij hadden geconfisqueerd vlak bij de kust op een diepte van slechts 130 meter, aldus de krant. Inmiddels zijn vier dumpplaatsen gelokaliseerd, nabij Estland, Litouwen en Zweden en het Skagerrak bij Denemarken en Noorwegen.
De aanwezigheid van de chemische wapens was al lang bekend bij milieugroepen, maar regionale autoriteiten hebben de risico’s altijd gebagatelliseerd. Sinds kort krijgen de milieugroepen echter steun van de Russische enclave Kaliningrad, eveneens aan de Oostzee.