Echtgenote: Mladic waarschijnlijk overleden
BELGRADO (ANP/AFP) – De voortvluchtige Bosnisch-Servische verdachte van oorlogsmisdaden Ratko Mladic is volgens zijn vrouw zeer waarschijnlijk overleden. „Als hij nog leefde, zou hij wel een manier gevonden hebben om ons te bereiken”, aldus Bosiljka dinsdag vanuit een rechtbank in Belgrado.
De vrouw haalde ook de slechte gezondheid van de voormalige legerleider Mladic aan. „Hij heeft al drie keer een hersenbloeding gehad.” Bosiljka moest voor de rechter verschijnen op verdenking van illegaal wapenbezit. Tijdens een huiszoeking in haar woning in 2008 werden onder meer een jachtgeweer en vier revolvers met munitie aangetroffen.
Bosiljka vertelde volgens lokale media aan de rechter dat haar man begin april 2001 hun woning had verlaten, op de dag dat oud-president Slobodan Milosevic op verzoek van het Joegoslavië-Tribunaal door de Servische politie was opgepakt. De wapens zaten volgens haar verborgen in een kast waarvan haar man had gezegd dat zij er moest afblijven. Volgens haar had sindsdien niemand de kast aangeraakt en zat deze dan ook onder een dikke laag stof.
De rechtszaak tegen Bosiljka werd bijgewoond door parlementsleden van de Servische Radicale Partij onder leiding van fractievoorzitter Dragan Todorovic. Zij droegen spandoeken met teksten als ‘Stop de terreur tegen Ratko Mladic!’ en ‘Houd vol generaal!’.
De familie van Ratko Mladic probeerde eerder om hem dood te laten verklaren. Een rechter keurde dat verzoek om procedurele redenen af. De familie kan nogmaals een verzoek indienen. Volgens de Servische wet kunnen mensen doodverklaard worden als ze ouder zijn dan zeventig jaar en er langer dan vijf jaar niets van hen is vernomen.
Mladic zou in 2008 nog door iemand zijn gezien. Maar volgens de familie is sinds 2003 geen teken van leven meer van hem ontvangen. De Servische autoriteiten denken dat hij nog altijd leeft en door zijn vertrouwelingen in bescherming wordt genomen.
Mladic wordt al jarenlang gezocht door het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag, onder meer vanwege zijn veronderstelde rol in de massamoorden na de val van de moslimenclave Srebrenica in 1995.