Dat blijkt uit een wetsvoorstel voor het kostendekkend maken van griffierechten dat minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) donderdag heeft rondgestuurd voor advisering. Uitgangspunt is dat de burger die zijn recht wil halen bij kanton- en bestuursrechter, zelf de kosten voor zijn rekening neemt. Dit moet jaarlijks 240 miljoen euro opbrengen.

In de Tweede Kamer en onder advocaten en rechters bestaat de vrees dat hogere griffierechten de gang naar de rechter belemmeren, maar volgens Opstelten is daar geen sprake van. Mensen met de laagste inkomens kunnen vaak driekwart van de griffierechten terugkrijgen, voor middeninkomens ligt dit op een kwart. Opstelten heeft becijferd dat 60 procent van de bevolking in aanmerking komt voor een korting op de tarieven.

Voor mensen met weinig geld (minder dan 17.300 euro voor een alleenstaande) komen de griffierechten voor alle typen kantonzaken en bestuurszaken op 125 euro te liggen. Nu gelden er nog minimumtarieven die uiteenlopen van 41 tot 152 euro.

Voor zaken in hoger beroep en cassatie worden de griffierechten 2,5 keer zo hoog als voor zaken in eerste aanleg. De minister vindt het redelijk dat voor een extra toetsing ook meer wordt betaald en tekent erbij aan dat deze tarieven verre van kostendekkend zijn.

De Orde van Advocaten vreest dat de verhoging van de tarieven voor sommige groepen slecht uit zou kunnen pakken. Zij zouden niet meer naar de rechter stappen, terwijl ze dat bij de huidige tarieven wel zouden doen. „De maatregelen kunnen op sommige terreinen tamelijk desastreus uitpakken”, aldus een woordvoerster.

Het nieuwe stelsel voor griffierechten moet 1 juli 2012 ingaan.