Dat erkende minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken) dinsdagavond tijdens het debat in de Tweede Kamer over de mislukte evacuatie met een marinehelikopter. Hij sprak van een afwegingsfout. Ook gaf hij aan dat de informatiebronnen over de situatie ter plaatse waarop het kabinet zich baseerde, „niet superieur” waren. Na landing van de helikopter doken dertig gewapende mannen op die de bemanning overmeesterden.

Volgens Rosenthal was er het bewuste weekeinde in Libië sprake van een „uitermate onheilspellende toestand” en nam het aantal alternatieven om de werknemer daar weg te krijgen snel af. Toen er op zondag op de afgesproken plek sprake leek van rust, wilde het kabinet de mogelijkheid benutten.

De afgesproken plek bleek echter vlakbij een paleis van de Libische leider Muammar Kadaffi en een hotel voor Kadaffi-getrouwen te zijn. Haskoning wist daarvan en heeft geprobeerd die informatie aan Defensie door te geven, maar het ingenieursbedrijf kreeg niemand aan de lijn. Een medewerker heeft een voicemail met de gegevens ingesproken, maar die is „niet bij Defensie binnengelopen”, aldus Rosenthal.

„Als wij hadden geweten van het paleisje van Kadaffi waren we tot een andere afweging gekomen”, zei de minister. Hij betreurt het dat de informatie van Haskoning niet op tafel is gekomen van de politieke top in Den Haag die toestemming heeft gegeven voor de evacuatie.

Volgens Rosenthal had de militaire inlichtingendienst MIVD ook geen „bijzondere informatiepositie” in Libië. Het marineschip Hr. Ms. Tromp had de dienst om informatie gevraagd, zonder er achteraan te bellen om op dit verzoek te wijzen. Bij de MIVD is het verzoek urenlang niet opgemerkt. Uiteindelijk werd besloten tot actie over te gaan en dus niet een advies van de dienst af te wachten. „Wij hebben geoordeeld op basis van informatie die onvolledig was en daarom ontoereikend”, aldus Rosenthal.