Kerk & religie

Jubileum Kontekstueel: Heilszekerheid zaak van levenspraktijk

AMERSFOORT – Jongeren zoeken tegenwoordig naar de zekerheid van het geloof, echter niet met de vraag of zij een kind van God zijn, maar of hun geloof deugt. Het gaat om de zekerheid van het concrete discipelschap. „Wat heb je eraan als je zeker bent van je geloof en de ander daarmee niet werft?”

Kerkredactie
26 March 2011 17:55Gewijzigd op 14 November 2020 14:15
Foto Erik Kottier
Foto Erik Kottier

Dat stelde ds. A. J. Zoutendijk zaterdag in Amersfoort tijdens de jubileumdag van het blad Kontekstueel, dat zijn 25-jarig bestaan vierde onder het motto ”Ik voel, dus ik geloof. Welk geloof houdt het?”

De hervormde predikant uit Utrecht memoreerde prof. C. Graafland, die als „echt contextueel theoloog” 25 jaar geleden opnieuw de Bijbel wilde lezen, „uit de dogmatische omklemming”. Hij was gepromoveerd op de zekerheid van het geloof. Prof. Graafland concludeerde dat de levendige en ervaren zekerheid helemaal bij het geloof hoorde en de latere ontwikkeling liet zien dat daarop is ingeleverd. „Hij zag de verkokering van wat hij zeer waardevol vond en waarin hij leefde”, aldus ds. Zoutendijk.

Nu, 25 jaar later, gaat het opnieuw over de zekerheid van het geloof. Welk geloof houdt het? Ds. Zoutendijk: „Tussen toen en nu gaapt een kloof, niet in alle opzichten maar wel op het punt van geloof en zekerheid. De heilszekerheid is op die manier bij jongeren niet meer zo’n thema. Niet hoe ik als goddeloze met God verzoend word staat voorop, maar dat goddelozen, bijvoorbeeld vrienden of je eigen kinderen, getrokken worden en dat je iets te zeggen hebt om het christelijk geloof uit te leggen.”

Geloof is in de kern zekerheid, een vast vertrouwen. „Die zekerheid is niet interessant doen met ervaringen, maar de ervaring van de nood, en dan niet alleen van de eigen ziel. Die nood is ook de nood van de kerk, die lijdt aan een massale uittocht, en van de wereld, die kan schudden en schokken.”

Dr. P. J. Visser, hervormd predikant in Amsterdam, constateerde dat theologische concepten uit zijn en individuele geloofsbeleving in. Omgang met God en met de Schrift wordt naar eigen zin en smaak ingevuld. „De één wil geraakt en opgeladen worden. De ander wil intellectueel worden uitgedaagd. Intussen verliest de Bijbel ongemerkt zijn gezag als Woord van God. Hij wordt steeds meer alleen dan nog serieus genomen als ik kan meemaken wat er staat en de boodschap mij inspireert. Het geloof is meer iets dat ontspruit uit eigen goed gevoel dan dat het wortelt in de Schrift.”

Mensen zijn geestelijk zelfstandig geworden, maar het is de vraag of ze ook volwassener zijn geworden. „Het recht op persoonlijke geloofsbeleving heeft zo’n individualistisch karakter gekregen dat velen het gevaar lopen vooral een vrijgevochten gelovige te worden die meer puberaal is dan volwassen.”

Moeten is een vies woord geworden, op één uitzondering na: er moet vooral niks meer. „Basale voorwaarden om het geloof over te dragen gingen in rap tempo verloren: de kerkgang en de catechese, het geregelde Bijbellezen en dagelijks gebed. Het gevolg na één generatie is een verdund geloof. Velen geven het God voor het zeggen voor zover zij er heil in zien en volgen Christus zolang zíj met Hem uit de voeten kunnen.”

Het wordt een deugd om vooral „dicht bij jezelf” te blijven. „Zelfverloochening wordt afgedaan als huichelen. Wat overblijft is een eigengereid geloof dat wel goed voelt, maar geen weet heeft van het kruis. Een dergelijk puberaal geloof is desastreus voor de toekomst van de kerk. Veel enthousiaste gelovigen houden het na verloop van tijd voor gezien. Wil er toekomst zijn voor de kerk, dan wordt hoog tijd dat pubers volwassen worden.”

Leven uit de Schriften moet primair zijn in het geloofsleven, aldus dr. Visser. „Geven we de Schrift het voor het zeggen, dan komt ook ons gevoel volop aan zijn trekken. Méér dan ooit zelfs. Maar wel in de goede volgorde. Niet mijn gevoel bepaalt wat de Bijbel zeggen mag, maar de Schrift bepaalt mijn gevoelen.”

Dr. H. de Leede, docent homiletiek aan de Protestantse Theologische Universiteit, stelde dat de weerstand waar de kerk van deze tijd mee te maken heeft, juist vruchtbaar uitwerkt. „Door weerstand groei je. Pas als we echt wakker geschud worden, in de kennis van de echte ellende, wanneer we de pijn voelen, is er het moment van omkeer, van het durven loslaten van het oude en vertrouwde.”

De opdracht voor de toekomst is volgens dr. De Leede om een rijkere visie op de kerk te vinden, waarbij ook de Rooms- Katholieke Kerk betrokken moet worden. Dr. De Leede vond de typering van de kerk als „de kerk van het Woord”, zoals uitgedrukt in de PKN-nota ”Leren leven van de verwondering”, niet onwaar, maar te weinig zeggend. „Er is méér dan het Woord, méér dan de preek. Fundamenteel voor de herbezinning op het wezen van de kerk in protestants perspectief is het werkelijk serieus nemen van de eenheid van Woord en sacrament, van het wezen en de eenheid van het ambt. Ik hoop op een volgend belijdend stuk over de kerk, met een rijke ecclesiologie, waar bisschop De Korte van zal opkijken én van achter zijn oren zal krabben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer