De slechte (arbeids)omstandigheden van Oost-Europese chauffeurs raken niet alleen die mensen zelf, maar ze ondermijnen op den duur de hele bedrijfstak. Daarbij zijn ze in strijd met de wetgeving inzake mensenhandel, aldus de woordvoerder.

Door deze situatie verdwijnt eerlijke concurrentie. Nederlandse werkgevers in het beroepsgoederenvervoer, die wel proberen hun mensen volgens cao-richtlijnen het werk te laten doen, raken hierdoor vracht kwijt.

CNV Vakmensen vraagt nadrukkelijk aandacht voor de omstandigheden waaronder de Oost-Europese vrachtwagenchauffeurs in het havengebied van Rotterdam hun werk moeten doen en voor de problemen op de momenten dat zij geen werk hebben. SP-Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt was zaterdag op uitnodiging van het CNV in het gebied om zich op de hoogte te stellen van de omstandigheden van de chauffeurs. Hij heeft aangekondigd daar in de Kamer vragen over te zullen stellen, vooral over de periode dat de chauffeurs geen werk hebben.

Volgens bestuurder Marcel Hoogendijk van CNV Vakmensen moeten chauffeurs vaak dagen achtereen bij hun truck op vracht wachten, die ze „voor hongerlonen” moeten vervoeren. Ze zitten zonder redelijke sanitaire voorzieningen en hebben niets te doen. Ze leven in de cabine en een kleine cirkel rondom hun wagen. „En dan biedt wodka nog wel eens een uitwijk. Deze mensen zijn volledig afhankelijk gemaakt van hun werkgever. De wet op de mensenhandel verbiedt zo’n omgang met je werknemers.”