Grijpink was volgens het Openbaar Ministerie (OM) onderdirecteur in een professionele, hiërarchisch ingerichte en strak geleide organisatie, die verspreid over meerdere jaren met de grootschalige teelt van hennep tenminste een omzet van minimaal 7,5 miljoen euro boekte. De organisatie werd opgerold nadat de politie op 24 maart 2009 een grote hennepplantage in Heerhugowaard binnenviel. Grijpink werd daar aangehouden.

De officier van justitie benadrukte donderdag dat Grijpink in de organisatie, die in totaal ook nog eens voor ruim een half miljoen euro illegaal stroom aftapte, niet „de grote baas” was. Die rol was toebedeeld aan Frank Jan G., die maandag een celstraf van vijf jaar tegen zich hoorde eisen. Grijpink was in de organisatie wel „een hoofdfiguur”, die drie kwekerijen zou hebben bestierd: in Uithoorn, Heerhugowaard en Edam.

Uit het patroon dat het OM schetste bleek dat Grijpink zelf of via een compagnon een pand huurde en een deel hiervan vervolgens onderverhuurde voor hennepteelt. Dit zou zijn gebeurd met gebruik van nepcontracten aan soms fictieve personen om zo directe betrokkenheid te verhullen.

De voormalige taxibaas zelf claimt in Uithoorn slechts ‘katvanger’ te zijn geweest. Hij zat medio 2008 zo in geldnood dat hij bewust koos voor de lucratieve onderverhuur. Het gebouw in Heerhugowaard stond niet op zijn naam. Volgens eigen zeggen hield Grijpink daar slechts noodgedwongen kantoor, hoewel hij wist wat zich er afspeelde. Met het pand in Edam had hij al geruime tijd niets meer te maken toen de politie daar binnenviel, betoogde Grijpink.

De voormalige taxibaas ontkent tot een criminele organisatie te hebben behoord, laat staan dat hij een leidende figuur was. Maar het OM beschikt over een stapel verklaringen die een prominentere rol suggereren dan de verdachte zichelf toedicht.

Grijpink zegt dat zijn compagnon hem wil belasteren. Zijn advocaat voert vrijdagochtend zijn verweer. De uitspraken in alle 24 zaken zijn op 27 april.