Clasina over apparaten
Er is iets raars aan de hand met mij en apparaten. Ik krijg ze maar niet gekocht. En nu ik erover nadenk, ontvouwt zich een heel patroon.
Het begon al met de waterkoker. Elk zichzelf respecterend huishouden koopt een waterkoker. Zo niet dat van mij. Hier staat sinds jaar en dag een fluitketel, een dikbuikig ding dat prachtig kan glimmen. Hij was een geschenk, net als de vooroorlogse, zware, hoogglanszilveren waterkoker op zwarte pootjes en met een dik grijs snoer.
Wel dook er ooit een lief, hedendaags waterkokertje op in de keuken, maar dat leeft niet meer. Het viel en toen kwam er voortaan aan alle kanten stoom uit. Ik had die waterkoker natuurlijk niet gekocht. Net zomin als de frietpan die plotsklaps aan mij werd gegeven. Frappant is dat die het ook niet meer doet.
Mijn eerste stofzuiger was er zo een die zijn laatste adem kwam uitblazen in mijn huis. Daarna kreeg ik een nieuwe cadeau.
Mijn mixer stamt uit 1977. Het garantiebewijs zit er nog bij (geldig tot 1978). Het is een Moulinex, crèmekleurig met oranje, en hoewel de klopper een beetje los in de houder zit en het apparaat een vage schroeilucht verspreidt als ik kwarktaart maak, houdt hij zich haaks.
De naaimachine is ook heel bijzonder. Aangezien in elk huishouden een naaimachine hoort te staan en ik hem maar niet aanschafte, kreeg ik een oude Singer, een zwarte handnaaimachine met gouden letters en krullen en een wiel met een houten knop. Hij loopt als een treintje. De handleiding vermeldt: „Om onaangenaamheden te vermijden, moet men zich er van overtuigen, dat men zijn Olie en Naalden in een Singer-Winkel of bij een Singer-agent koopt.”
Vanaf het begin van mijn carrière als runner van een huishouden wist ik dat ik een oven moest hebben, want ovenmaaltijden zijn heerlijk. Ook is het fijn als je croissantjes niet hoeft af te bakken in de koekenpan, wat voorwaar een hele kunst is. Op internet zocht ik naar de beste. Maar er waren er te veel. Ik kocht geen oven. (Wel staat er nu een.)
Zo ging het ook onlangs, toen het koffiezetapparaat het begaf. Nu, dacht ik. Nu ga ik het fijnste apparaat zoeken dat er is. Ik dacht aan de mooie koffiezetters in de speciaalzaak van Simon Lévelt, maar besloot dat je eerst kritisch hoort rond te kijken. Ik zocht halfslachtig op internet. Ervaren mensen stuurden tips. Maar er waren er nog zo veel méér – Dus maakte ik koffie met de fluitketel. Tot iemand het koffiezetapparaat van zolder haalde dat nu op mijn aanrecht staat en heerlijke koffie zet.
Overal zijn allerlei mensen die huishoudelijke apparaten geven, en maar geven, en ik ben er zo blij mee. Want ik krijg ze niet gekocht.