Opinie

Advies biologieonderwijs biedt juist ruimte voor principiële keuzes

Het advies van de Commissie vernieuwing biologieonderwijs over de nieuwe examenprogramma’s voor havo en vwo houdt niet in dat straks alleen nog de evolutietheorie mag worden onderwezen. Het geeft docenten juist alle ruimte om principiële keuzes te maken, betoogt Anco van Moolenbroek.

15 March 2011 08:49Gewijzigd op 14 November 2020 14:05

”Kleuters krijgen straks evolutieles” stond er boven een artikel (RD 28-2) over het advies van de Commissie vernieuwing biologie-onderwijs (CVBO) aan minister Van Bijsterveldt betreffende nieuwe examenprogramma’s biologie voor havo en vwo. In het artikel concludeert de Stichting De Oude Wereld uit Urk dat deze vernieuwing door een eenzijdig informatieaanbod de keuzevrijheid van de leerlingen beperkt. Als promovendus, bioloog en schoolleider heb ik van nabij te maken gehad met de totstandkoming van dit advies en ik concludeer dat deze opvatting geen recht doet aan het werk van de CVBO.

In de vernieuwing van het biologieonderwijs vormt het advies een markeerpunt in een proces van onderzoek en discussie. In het kort beoogt het advies met de vernieuwing van het biologieonderwijs drie problemen aan te pakken: een overladen curriculum, een verouderd en onsamenhangend curriculum en gebrek aan relevantie voor leerlingen. Deze problemen gelden niet alleen de biologie, maar alle bètavakken, in Nederland en daarbuiten.

In 2007 is een leerlijn voor 4 tot 18 jaar vastgesteld. Die gaat uit van zes systeemconcepten. Dit zijn begrippen die „zo abstract zijn dat ze voor de meeste leerlingen niet bruikbaar zijn.” Eén systeemconcept is evolutie. De systematiek beoogt de begrippen zo te kunnen onderwijzen dat leerlingen een samenhangend geheel van kennis opbouwen. Met het opnemen van het systeemconcept evolutie is evolutie inderdaad een van de rode draden in het biologieonderwijs geworden. Dat is niet vreemd, aangezien de leerlijn gebaseerd is op de huidige actuele biologische kennis. Het vermogen tot aanpassing is waarschijnlijk het meest karakteristieke voor het leven.

Wordt de evolutietheorie daarmee voorgeschreven als enige verklarende theorie voor het ontstaan van het leven? Dat zou je zo kunnen lezen, maar dan ga je voorbij aan de derde doelstelling van het advies: maatschappelijke relevantie. De maatschappij raakt ons wereldbeeld. Dat is ook wat het advies onderkent: „Funderende kennisproductie, met een oriëntatie op de ontwikkeling van ons wereldbeeld.” De toelichting lijkt weliswaar uit te gaan van een naturalistisch wereldbeeld, maar ik denk dat er voldoende ruimte in zit om leerlingen kritisch te laten denken.

Dat laatste wordt in de nieuwe examenprogramma’s omschreven als de vaardigheid: „Waarderen en oordelen: de kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen.” Een havoleerling moet met de begrippen populatie, variatie, selectie en soortvorming in contexten op het gebied van gezondheid en wereldbeeld kunnen verklaren op welke wijze nieuwe soorten kunnen ontstaan, terwijl een vwo’er moet kunnen benoemen met welke theorie het voorkomen van het leven op aarde in contexten op het gebied van wereldbeeld wordt verklaard.

Om samenhangend biologieonderwijs te krijgen is een doorgaande leerlijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs onmisbaar. Het advies stelt daarom dat met het aanleren van begrippen in het basisonderwijs een eerste basis wordt gegarandeerd waarop later teruggegrepen kan worden. Het betreft dan ook vooral een vernieuwing van het examenprogramma biologie havo en vwo. Van evolutieles voor kleuters is geen sprake. De leerlijn noemt voor het basisonderwijs onder evolutie de begrippen fossiel, vorm en functie en biodiversiteit. Dat lijken me begrippen om prachtige lessen bij te maken.

Ik breek geen lans voor de evolutietheorie en wil ook geen welles-nietesdiscussie oprakelen. Ik stel alleen dat juist dit advies ruimte biedt voor eigen principiële keuzes en voor het vakmanschap van de docent. Laat het nu eens een uitdaging zijn om de begrippen fossiel, vorm en functie en biodiversiteit op een adequate en verantwoorde wijze aan kleuters te onderwijzen. Inderdaad laten uitgevers de inhoud van de methode bepalen door het examenprogramma. Gelukkig wel. Maar niet de methode maakt het onderwijs, dat doet de docent. Die docent krijgt in het advies alle ruimte.

Dat de minister dit advies „naar verwachting ongewijzigd” overneemt, is een groot compliment voor het werk van de CVBO. Wetend dat een onderwijsvernieuwing twintig jaar in beslag neemt, en we nu op de helft daarvan aangekomen zijn, moet ik vaststellen dat het advies een evenwichtiger beoordeling en behandeling verdient.

De auteur is promovendus biologiedidactiek aan de Universiteit Utrecht en directeur van een school voor voortgezet onderwijs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer