Maaien
Spreuken 1:28
„Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden…”
Het was een van de artikelen van hoogverraad die tegen kardinaal Wolsey werden ingebracht: dat hij de pokken en een stinkende adem had en toch in de tegenwoordigheid van de koning durfde te komen. Zo zal het ook een artikel van hoogverraad tegen u zijn voor de Koning des hemels, indien u in Zijn tegenwoordigheid komt met een stinkende adem van uw neusgaten. Alle plichten die u voor de Heere doet, zullen als evenzoveel zware artikelen tegen u zijn om u te verdoemen, omdat u in weerspannigheid en als een verrader jegens God leeft. Uw gebed zelfs zal een gruwel zijn.
De Heere zegt niet: Ik zal Mijn oor afwenden en het gebed niet horen van hem die zijn oor afwendt om naar Mijn wet te horen (dat is de juiste uitlegging van de woorden).
Zo ook hier. God zegt niet dat Hij Zijn oor zal afwenden van zijn gebed te horen, maar Hij zal met hem op een erger manier handelen. Hij zal het u, indien u spaarzamelijk zaait, ook voor een gruwel rekenen, ja voor een verfoeiing. Het zal walgelijk zijn, ja walgelijk op de ergste wijze.
Zo wat de mens zaait, zal hij ook maaien.
William Fenner, predikant te Essex (”Het groot gevaar van uitstel der bekering”, 1736)