Binnenland

Sliedrechtse baggeraars hielden goudstaven achter

MAASSLUIS – Daniël van den Bos ontdekte dat zijn oom Piet een goudstaaf had gestolen en daarvoor in de cel had gezeten. De docent dook de geschiedenis in en schreef een boek dat leest als een spannend jongensboek.

11 March 2011 12:11Gewijzigd op 14 November 2020 14:03
Na de oorlog baggerden voornamelijk Sliedrechtse baggeraars nog 111 goudstaven van de rivierbodem.
Na de oorlog baggerden voornamelijk Sliedrechtse baggeraars nog 111 goudstaven van de rivierbodem.

Het begon met het opruimen van de zolder van het ouderlijk huis. Van den Bos vond daar na het overlijden van zijn ouders een doos met brieven, foto’s en kasboekjes. Hij gebruikte de gegevens voor het schrijven van een roman die in 2007 uitkwam: ”De vrouw en de doos”.

Eén brief legde Van den Bos opzij, omdat er zinnen in stonden die hij niet snapte. Oom Piet schreef op 18 januari 1950 aan zijn ouders: „Lichamelijk ben ik er nogal goed doorgekomen, maar dat andere heeft me zware strijd gekost, ook bij mijn vrouw en de kinderen.”

De docent recht aan de Christelijke Hogeschool Ede ging op zoek naar „dat andere.” Drie hoogbejaarde tantes in verzorgingshuis Parkzicht in Sliedrecht gaven duidelijkheid: oom Piet schreef de brief twee dagen nadat hij uit de gevangenis ontslagen was. Hij had in mei 1947 samen met zijn maat Fien de Jager uit Giessendam een goudstaaf achterovergedrukt tijdens het baggeren.

Hoe komt een goudstaaf in de modder van de Nieuwe Waterweg bij Vlaardingen? Het ding was er precies zeven jaar eerder samen met 936 soortgenoten terechtgekomen toen de loodsboot 19 uit Maassluis op een magnetische mijn terechtkwam en ontplofte.

Stoomloodsvaartuig No. 19 wordt tijdens de mobilisatiedagen in mei 1940 omgedoopt tot bewakingsvaartuig in dienst van de marine. Op 10 mei krijgt de loodsboot de opdracht uit het Rotterdamse bijkantoor van De Nederlandsche Bank een lading goud te halen. De Duitsers mogen het edelmetaal niet in handen krijgen, dus moet het via een Britse torpedojager naar Engeland worden gebracht.

In het holst van de nacht brengen Britse mariniers de bijna duizend goudstaven in de Rotterdamse Lekhaven aan boord. De bemanning van de No. 19 stapelt de kistjes met staven aan weerszijden van de stuurhut en achter de schoorsteen. In de vroege ochtend van 11 mei vertrekt het loodsvaartuig met een lading ter waarde van ruim 22 miljoen gulden richting Hoek van Holland.

De 17-jarige Koos de Glopper staat die ochtend voor het slaapkamerraam. Hij kan niet slapen en denkt aan zijn vader, die machinist is op de loodsboot 19. Om 5.30 uur hoort hij een enorme dreun en ziet een zuil van vuur en water oprijzen. Het schip van zijn vader ontploft. Slechts 6 van de 22 opvarenden overleven de ramp. Machinist De Glopper hoort ook bij de vermisten. Koos fietst vanaf de 11e mei elke dag naar de rampplek bij Vlaardingen, waar alleen de schoorsteen van de loodsboot boven water uitsteekt. Hij wil dicht bij zijn vader zijn. Het duurt meer dan een maand voordat het schip op 14 juni wordt geborgen.

Tegelijkertijd met de lichamen worden ook de goudstaven geborgen. Als het hele schip is uitgekamd, blijken er 776 van de 937 staven gevonden te zijn. Met een baggeractie uitgevoerd door Adriaan Volker’s Maatschappij uit Sliedrecht komen nog eens veertig staven boven water. De Duitsers nemen alles in beslag en voeren het goud af naar Berlijn.

Na de oorlog is Nederland de 121 resterende goudstaven vergeten. Totdat op 29 juni 1946 baggermolen Schelde bij Vlaardingen een goudstaaf uit de rivierbodem ophaalt. Schipper Arie Kant brengt het exemplaar keurig naar de rivierpolitie.

Een nauwgezette baggeractie volgt. Voornamelijk Sliedrechtse baggeraars halen ruim 111 staven boven water. De Sliedrechtenaren hebben het niet breed thuis en kunnen de verleiding niet weerstaan. Ze drukken drie broodjes goud achterover.

Piet van den Bos en Fien de Jager houden een vierde goudstaaf achter. De Jager neemt hem mee naar Giessendam en verkoopt hem aan Gerit van Wijngaarden, een neef van auteur Daniël van den Bos. Via zwarthandelaar Nijs Maat gaat het goud naar wielrenner John Braspennincx, een beruchte smokkelaar. Braspennincx verkoopt de staaf aan een wielrenner in België en daar loopt het spoor dood.

Daniël van den Bos denkt dat de zaak aan het licht is gekomen omdat Nijs Maat vindt dat hij te weinig geld voor het goud heeft gekregen. Hij geeft de namen van de dieven en de helers door aan de politie. Oom Piet moet drie maanden de cel in, neef Gerit zit vijf maanden achter de tralies.

Mede n.a.v. ”Baggergoud”, door Daniël van den Bos; uitg. Free Musketeers, Zoetermeer, 2011; ISBN 978 90 484 1731 5; 237 blz.; € 18,95


Zie ook:

www.refdag.nl/nieuws/binnenland/reddingspoging_goud_kostte_twaalf_maassluizenaren_het_leven_1_473386

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer