Een kleine oprisping leek afgelopen weekend de invoering van super E10, sinds februari op de Duitse markt, definitief de nek om te draaien. Een BMW-ingenieur uitte het vermoeden dat de nieuwe benzine, met 10 procent plantaardige brandstof, bij alle autotypen tot een hogere slijtage van bepaalde motoronderdelen zou kunnen leiden.

„De verkoop van E10 is de afgelopen dagen drastisch teruggelopen”, zegt Kevin Schulte, bedrijfsleider van het tankstation Jet op een uitvalsweg aan de rand van Berlijn. En dat was al duidelijk minder dan verwacht. Logisch, bij de introductie van de E10 had de auto-industrie voor meer dan 90 procent van de Duitse wagens het groene licht gegeven.

Bovendien is E10 5 tot 8 cent per liter goedkoper dan superbenzine, die op termijn moet verdwijnen. Oliemaatschappijen zijn alleen nog verplicht super plus aan te bieden voor de ongeveer 3 miljoen auto’s waarvan de slangen en ontsteking gevoelig zijn voor het agressievere E10.

Beter voor het milieu, goedkoper voor de automobilist en veilig voor nieuwere auto’s; de Duitse milieuminister, Norbert Röttgen, moet gedacht hebben dat de door hem aangestuurde invoering van de E10 in autoland Duitsland met die argumenten vanzelf zou lukken. Met de introductie van E10 wil hij bereiken dat 6,25 procent van de totale hoeveelheid getankte benzine het komend jaar uit schone energie bestaat. Een opstapje naar de 10 procent die door de EU verplichtend is vastgelegd voor 2020.

Het antwoord op de vraag: kan ik E10 tanken?, waar de doorsneeautomobilist de afgelopen weken tegen aanliep, was echter niet zo gemakkelijk te geven, bijvoorbeeld omdat verschillende types soms wel en soms niet geschikt zijn, afhankelijk van serie of bouwjaar.

Bij tankstations is de informatie schaars. „We hebben hier een lijst met autofabrikanten, voor automobilisten die vragen hebben over de biobrandstof. Op die manier kunnen ze in contact komen met de fabrikanten, als daar behoefte aan is”, zegt Schulte. Informatie van de fabrikanten is niet altijd eensluidend. „Ik kreeg van mijn Forddealer te horen dat mijn Fiësta weliswaar geschikt is, maar dat ik voorzichtigheidshalve toch maar beter van E10 kan afzien”, zegt een klant.

„Een vriend van me had een dichting in E10 gelegd, en die trok meteen krom”, weet Sven Krause te vertellen, terwijl hij zijn Volkswagen Golf voltankt met superbenzine. Volgens Volkswagen verdraagt zijn auto E10, maar Krause peinst er niet over om over te stappen op biobrandstof: „Zolang de autofabrikanten geen garantie afgeven, komt het spul er bij mij niet in.”

Niet alleen automobilisten tonen zich sceptisch, ook zijn er sterke twijfels over de positieve milieueffecten die de biobrandstof moet opleveren. En daar is het uiteindelijk wel om begonnen. Zo zorgt de kunstmest voor de productie van de brandstof voor extra CO2. Daarnaast verbruikt een auto die op E10 rijdt 2 procent meer dan automobilisten die gebruikmaken van benzine of diesel, zo hebben experts berekend. Milieuminister Röttgen blijft overtuigd van het milieuvoordeel en wijst voor het voorlichtingsdebacle met de beschuldigende vinger naar de oliemaatschappijen. Die kaatsen de bal terug. „Dit is niet ons idee.”

In een poging het tij te keren, spraken dinsdag diverse kopstukken uit de olie-, auto- en landbouwsector en belangenorganisatie ADAC met de Duitse ministers van Economische Zaken en Milieu.

Eendrachtig besloten ze vast te houden aan de invoering. Voor de automobilist zal het belangrijkste zijn dat autobouwers een garantie afgeven voor schadegevallen. Milieuministers Röttgers wil de voorlichting aan automobilisten verbeteren en tevens de milieuvoordelen meer benadrukken.

Tankstationmedewerkster Ilona Schmidt denkt echter dat de opwinding over E10 vanzelf zal verdwijnen: „Het is de Duitse koudwatervrees. Over een paar maanden lost het prijsverschil dit probleem vanzelf op.”