Olieprijs blijft beurzen beroeren
AMSTERDAM – De aanhoudende onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika drijft de olieprijs nog altijd verder omhoog.
Door de strijd in Libië en de groeiende onrust in landen als Bahrein, Oman en zelfs Saudi-Arabië liep de olieprijs eind vorige week al met 2,5 procent op tot circa 105 dollar per vat voor ruwe Amerikaanse olie. Dat was ruim 5 dollar meer dan een week eerder en 15 dollar meer dan er een maand eerder voor een vat moest worden neergeteld. Vanmorgen steeg de prijs opnieuw verder, met circa 1,5 procent tot 106 dollar per vat.
Beleggers vrezen dat de dure olie ten koste gaat van het herstel van de economie en de winsten in het bedrijfsleven. Hoge rekeningen voor brandstof en andere energie kunnen ervoor zorgen dat de consument opnieuw de hand op de knip houdt, zo wordt geredeneerd. De beurzen in Azië begonnen de handelsweek daarom vanmorgen met forse verliezen. Zo daalde de Japanse Nikkei-index met 1,8 procent tot 10.505,02 punten.
Ook in Amsterdam drukten de zorgen over de olieprijs en de ontwikkelingen in de Arabische wereld op het gemoed van beleggers. Kort na de opening noteerde de AEX-index 2,13 punten lager op 365,82 punten, een verlies van 0,6 procent.
De Verenigde Staten overwegen de strategische oliereserves aan te spreken om daarmee de sterke stijging van de olieprijs tegen te gaan, aldus de stafchef van het Witte Huis, Bill Daley, gisteren op de Amerikaanse televisie. „We kijken naar de opties”, stelde Daley tijdens het programma Meet the Press van televisiezender NBC. „Alle maatregelen moeten op tafel komen.”