Het slachtoffer werd dood aangetroffen in de douche. Volgens de officier van justitie was het daar een groot bloedbad. De vrouw overleed door bloedverlies, nadat ze meerdere keren met een scherp voorwerp was gestoken en was geschopt. Een duidelijk motief kon de aanklager niet geven, maar ze denkt aan een combinatie van roofmoord en wrok. De verdachte en het slachtoffer zagen elkaar al vijftien jaar niet meer, al woonden ze in dezelfde stad.

De verdachte, die ontkent, werd pas een maand na de moord aangemerkt als dader. De politie had de familie gevraagd om wangslijm af te staan, zodat familie uitgesloten kon worden van de daad. Het DNA van de verdachte bleek overeen te komen met acht bloedsporen die in de woning werden aangetroffen, terwijl ze het slachtoffer al vijftien jaar niet zou hebben gezien. Volgens het OM heeft H. zich tijdens het doden van de vrouw verwond aan een vinger, waardoor ze in de woning bloed verloor. Verder zou er een voetafdruk van haar zijn gevonden.

Volgens de advocaten klopt het verhaal van de openbare aanklager niet, omdat een aantal getuigen Bouma nog hebben gezien op het moment dat ze volgens het OM al dood zou zijn. Een moordwapen is ook nooit gevonden. Het DNA hoeft volgens de raadsmannen niet te betekenen dat H. Bouma heeft vermoord.

Het OM neemt het de vrouw zeer kwalijk dat ze, volgens de aanklager, anderen de schuld probeerde te geven van de moord.

Onmiddellijk na de zitting brak er buiten de rechtszaal commotie uit. De zoon van de verdachte zei tegen een schoonzus van H.: „ik maak je dood”. De man is door de politie aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Mogelijk uitte de man zijn frustraties, omdat de schoonzus bij de politie zou hebben verklaard dat H. nogal leugenachtig is, zo bleek tijdens de zitting.

De rechtbank doet uitspraak op 18 maart.