„Brabant bang voor boren naar schaliegas”
Haaren staat op z’n achterste benen. Diep onder het Brabantse dorp is wellicht veel aardgas te vinden. Dat mag dan kassa zijn voor de overheid, de bevolking ziet leeuwen en beren. De mogelijke komst van honderden boortorens betekent een aanslag op het landschap en ook is de kwaliteit van het drinkwater in het geding.
Voor epidemioloog Willem-Jan Atsma, voorzitter van de stichting Schaliegasvrij Haaren, is het glashelder. „Schaliegaswinning is risicovol. Boorbedrijf Cuadrilla zal de proefboringen zeker zorgvuldig uitvoeren. Maar daarna? Op basis van een recent Brits onderzoek schat ik dat er bij Haaren zeker honderd productieputten komen. We zitten hier midden tussen Natura 2000- en waterwingebieden. Ik houd mijn hart vast.”
Verantwoordelijk wethouder Van den Dungen van gemeente Haaren is er evenmin gelukkig mee. „We mogen vanwege de natuurgebieden beperkt nieuwbouw plegen; en er zou wel naar gas geboord mogen worden? Dat kan ik niet uitleggen aan de bevolking.”
Onvoldoende voorlichting en kennis veroorzaken de opstelling van de Brabanders, meent Berend Scheffers, die als technisch directeur van overheidsbedrijf EBN betrokken is bij de schaliegasboring. „Mensen krijgen alle vormen van rampspoed voorgespiegeld, maar bijna niemand in Brabant heeft meegemaakt hoe gaswinning in haar werk gaat. Dat maakt mensen angstig.”
Atsma bestrijdt dat en benadrukt dat hij inmiddels heel wat wetenschappelijke rapporten heeft doorgenomen.
Dat er in de Brabantse bodem naar aardgas gespeurd wordt, is niet zonder reden. Sinds de vondst in 1959 bij het Groningse Slochteren beschikte Nederland over enorme hoeveelheden gas. In de jaren 70 kwamen daar de velden op zee bij. „Maar de productie uit alle velden loopt terug en duikelt na het jaar 2040 praktisch naar nul”, betoogt Scheffers.
De gestaag oplopende gasprijs maakt de winning van moeilijker bereikbaar gas rendabel. „In de VS halen ze sinds de jaren 80 al gas uit lagen die bestaan uit versteende klei of schalie”, weet collega Sander Bouw, geoloog bij EBN.
Verschillende bedrijven zien er brood in om het lastig bereikbare gas ook in Nederland uit de grond te halen. Het Canadese bedrijf Cuadrilla heeft belangstelling voor schaliegasvelden in Noord-Brabant en in de Noordoostpolder, andere bedrijven willen aan de slag in de Achterhoek en in Noordoost-Limburg.
„Om hoeveel gas het gaat, weten we op zijn vroegst over één à twee jaar”, stelt Bouw. „Globale schattingen liepen op tot 11.000 miljard kubieke meter, vier keer zo veel als het megagasveld van Slochteren. Ik ga echter uit van enkele honderden miljarden kubieke meter winbaar schaliegas.”
Het gas zit gemiddeld 2,5 tot 3,5 kilometer diep in lagen van 30 tot 60 meter dikte. Of de schalie winbaar gas bevat, moeten proefboringen uitwijzen. Zo start Cuadrilla nog dit jaar met boringen bij Boxtel en mogelijk volgend jaar bij Haaren. „Zijn die succesvol, dan duurt de commerciële gaswinning nog vijf tot tien jaar”, aldus Bouw.
„Schaliegas is lastiger te verkrijgen dan gas uit zandsteen, zoals dat bijvoorbeeld in Groningen gebeurde”, legt Scheffers uit. Wijzend op een glazen potje met korrelig zand: „Langs dit zand kan het gas vrij gemakkelijk stromen.”
Schaliegas zit echter vast in het gesteente. Bouw toont een brok donkergrijs basaltachtig steen. „Hierin zit gas opgesloten: het kan daarin niet uit zichzelf gaan stromen, dus moeten we het openbreken.”
Zonder risico is deze nieuwe vorm van gaswinning niet; in de VS kwamen grote problemen aan het licht. Het drinkwater dat streekbewoners er rechtstreeks uit de grond oppompen, bevatte op zeker moment gas en een cocktail van chemische stoffen, zo toont de film ”Gasland”, die op internet circuleert. Het is echter nog niet duidelijk of deze vervuiling verband houdt met het openbreken van schalie.
Dergelijke incidenten baren de inwoners van Haaren grote zorgen. Ook topman Mark Miller van Cuadrilla ontkent niet dat die problemen er zijn, weet Atsma.
Bovendien herbergt Noord-Brabant veel waterwingebieden. De kans dat deze vervuild raken, is volgens Bouw minimaal. „Gaswinning heeft veel dieper plaats dan waterwinning en de Mijnbouwwet eist dat de buizen absoluut niet mogen lekken.”
Scheffers benadrukt dat de bedrijven die schaliegas winnen steeds milieuvriendelijkere stoffen gebruiken. Een aantal van de chemicaliën die nu gebruikt worden om de schalie zacht te maken, lijkt onschuldig. Ze komen ook voor als toevoeging in etenswaren, cosmetica of huishoudelijke schoonmaakmiddelen.
De concentratie en de hoeveelheid is echter vele malen groter dan in de huishoudelijke artikelen. Andere middelen, zoals glutaraldehyde en polyacrylamide, zijn minder onschuldig. Scheffers: „Alle chemicaliën zijn bekend.” Verder wijst hij erop dat de schaliegaswinning onder het Staatstoezicht op de Mijnen valt.
Atsma is echter niet overtuigd van de onpartijdigheid van dat toezicht. „De wolf gaat hier op de schapen passen. De boorconcessie is aan Cuadrilla gegeven door het ministerie van Economische Zaken, terwijl het toezicht onder hetzelfde ministerie valt. Veiligheid is echter absoluut geen luxe, maar pure noodzaak.”
Evengoed becijfert Scheffers dat de schaliegaswinning provincie Brabant veel werkgelegenheid kan bezorgen. Ook brengt het gas veel geld in het laatje. „Van elke euro die met aardgas verdiend wordt, verdwijnt 75 eurocent in de Nederlandse schatkist.”
Behalve dat gaswinning de Staatskas spekt, is aardgas bij verbranding veel schoner dan steenkool of aardolie, vervolgt Scheffers. „Het is daarom de moeite waard schaliegasvelden te ontginnen. Maar het staat of valt met de steun van de bevolking.”
Ook dat argument overtuigt Atsma niet. „Als er in Europa massaal schaliegas gewonnen wordt, zal de prijs dalen en zullen het verbruik en de CO2-uitstoot toenemen. Daarmee is het economisch rendement straks nihil, terwijl er wel een stukje Nederland is vernield.”