De Libische leider Moammar Gaddafi verliest in rap tempo diplomatieke steun. Veel van zijn ambassadeurs in het buitenland, zoals die in India, Indonesië en Bangladesh, hebben hun ontslag ingediend. De Libische ambassadeur in de Verenigde Staten, Ali Aujali, riep Gaddafi op af te treden. Aujali riep de internationale gemeenschap op het geweld in Libië te veroordelen.

Secretaris-generaal van de VN Ban Ki-moon zei dat hij hoopt dat de Veiligheidsraad de kwestie vlug bespreekt. Hij zei dat het aan de Veiligheidsraad is om te bepalen of er een vliegverbod boven Libië moet worden ingesteld om de bevolking te beschermen tegen Libische gevechtsvliegtuigen.

Diverse Europese landen en de Verenigde Staten steunen de oproep van Groot-Brittannië om de VN-Mensenrechtenraad in spoedzitting bijeen te laten komen. Voor een spoedzitting is de steun van zestien landen nodig.

Verscheidene landen hebben het Libische regime inmiddels opgeroepen het geweld te staken en de bevolking vreedzaam te laten demonstreren. In Dubai gingen zo’n honderd mensen de straat op om hun ongenoegen over Gaddafi te uiten en hun steun aan de Libische demonstranten te tonen.

Toch kan Gaddafi in sommige delen van de wereld nog rekenen op steun. De Nicaraguaanse president Daniel Ortega toonde zich in een telefoongesprek solidair met de Libische leider. Volgens Ortega voert Gaddafi een ‘grote strijd’ om de eenheid in zijn land te bewaren.

Fidel Castro, de voormalige leider van Cuba, zei dat de onrust de weg bereidt voor een invasie door de NAVO. Volgens hem is het nog te vroeg om Gaddafi te bekritiseren. „Je kan het met Gaddafi eens zijn of niet», aldus Castro, „de wereld wordt gedomineerd door allerlei soorten nieuws (…) We moeten de nodige tijd afwachten om feit van leugen te kunnen onderscheiden.” Castro zei dat de VS van plan zijn om Libië met behulp van de NAVO binnen te vallen om de olievoorraad onder controle te krijgen.