„Ik ben in Tripoli, niet in Venezuela”, zei Kaddafi. Buitenlandse televisiezenders die hadden gemeld dat hij zijn toevlucht had gezocht bij het regime van de Venezolaanse president Hugo Chávez, noemde de Libische leider „zwerfhonden”.

Op de beelden van de staatstelevisie is te zien dat Kaddafi uit een auto leunt en een paraplu ophoudt. „Ik wilde iets zeggen tegen de jongeren op het Groene Plein en laat met hen opblijven, maar het begon te regenen. Goddank, dat was goed”, aldus Kaddafi.

Op het Groene Plein in de hoofdstad Tripoli en op een groot aantal andere plaatsen wordt al dagen betoogd door tegenstanders van het regime van Kaddafi. Sinds het begin van de opstand zijn volgens mensenrechtenorganisaties honderden doden gevallen. Ooggetuigen stellen dat gevechtsvliegtuigen de betogers in Tripoli hebben gebombardeerd. Saif al-Islam, een zoon van Kaddafi, heeft dat ontkend. Hij zei dat alleen legerbases zijn gebombardeerd, waar militairen zijn overgelopen naar het kamp van de oppositie.

Binnen het regime verliest Kaddafi steeds meer steun. Een groep legerofficieren heeft in de nacht van maandag op dinsdag alle militairen opgeroepen zich aan te sluiten bij het volk en te helpen bij het afzetten van Kaddafi. De officieren riepen de rest van het leger op naar Tripoli te marcheren.

Ook in Libische Volksbureaus (’revolutionaire’ taal voor ambassades) in het buitenland wordt afstand genomen van het Kaddafibewind. De Libische ambassadeur in India stapte op omdat de luchtmacht „vreedzaam betogende” burgers bombardeert. „Ik doe een oproep aan de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad. Nu is het moment om eerlijk te zijn en het Libische volk te beschermen”, aldus Ali al-Essawi dinsdag. Hij noemde het geweld dat de regering gebruikt massief en onaanvaardbaar.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bespreekt dinsdag achter gesloten deuren de crisis in Libië. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon zei te hebben gebeld met Kaddafi om hem te vragen terughoudendheid te betrachten.