Bezuinigingen bedreigen muziekonderwijs
Gemeenten moeten bezuinigen. Muziekscholen en andere culturele instellingen worden vaak als eerste de dupe. „Er dreigt een ernstige verarming. Juist christenen moeten op plaatselijk vlak hun stem verheffen.”
Muziekscholen en centra voor cultuur krijgen minder subsidie van de gemeente en moeten daarom bezuinigen en reorganiseren. Docenten krijgen hun ontslag aangezegd en moeten proberen als zelfstandige emplooi te vinden. Leerlingen zijn uiteindelijk het kind van de rekening, omdat de lessen fors duurder worden.
Een somber plaatje. Maar als de ontwikkelingen zich doorzetten, gaat het wel die kant op met een groot deel van de muziekscholen in Nederland, boodschapte de CNV Kunstenbond eind vorige maand. De bond, die de belangen behartigt van degenen die in de muzieksector werkzaam zijn, stelt dat dit jaar 25 muziekscholen hun deuren moeten sluiten. Volgend jaar zou dat het dubbele aantal zijn, en daarna nog eens 75 scholen. In Nederland zijn zo’n 200 muziekscholen en centra voor cultuur die afhankelijk zijn van subsidie. Conclusie: over drie jaar bestaat een groot deel daarvan niet meer.
Leen La Rivière, voorzitter van de CNV Kunstenbond, wijt de problemen vooral aan de politieke ideologie van de regerende partijen. „Nu gemeenten moeten bezuinigen, wordt als eerste het mes gezet in kunst en cultuur.” Hij ziet hierin de ideologie van de PVV van Wilders terugkomen. „Cultuur hoort in hun ogen bij de rijke elite. Ze vergeten dan dat de kinderen van Henk en Ingrid, zoals de PVV-stemmers worden aangeduid, graag ook hun kind op pianoles of dans willen doen. Het merkwaardige is dat dit kabinet juist wil doen aan talentontwikkeling. Maar je talent ontwikkel je nu precies in creatieve dingen als muziek. Ze schieten dus in hun eigen voet.”
Hij noemt het een „ernstige verarming” van ons land als de muziekles weer wordt gezien als privéhobby van de rijken. „Muziekonderwijs maar ook vakken als dans en muzische vorming moeten voor iedereen toegankelijk zijn.”
De FNV lobbyt weliswaar op landelijk niveau, maar op plaatselijk vlak kan ze niet zo veel betekenen, aldus La Rivière. „Daar moeten plaatselijke actiegroepen zich roeren. Het gaat om de ontwikkeling van de toekomstige generatie, waar cultuur en muziek absoluut bij horen. Het is onherstelbaar voor de ontwikkeling van je kind als je dit laat gebeuren.”
Ook de christelijke partijen zouden van zich moeten laten horen. „Juist het CDA, de CU en de SGP moeten proberen dit soort dossiers naar zich toe te halen en een wethouder te leveren voor deze sector. Veel te lang waren kunst en cultuureducatie linkse speeltjes van PvdA en VVD. We hebben het dertig jaar laten lopen. Daarom moeten christenen nu hun cultuurmandaat gaan uitoefenen. Ze kunnen zich daarmee ook nog eens heel geliefd maken bij de bevolking.”
Veel muziekscholen en centra voor cultuur zijn voor zo’n 60 procent van hun inkomsten afhankelijk van subsidie. Kunnen zij zelf ook nog iets doen om het tij te keren? La Rivière: „Samen met de werkgeversorganisaties denken we na over nieuwe manieren om inkomsten te genereren. Daarom organiseren we workshops voor directies van muziekscholen. Misschien moet je een deel van de muziekschool operationeel maken. Ik weet wel, het woord commercie heeft in deze sector vaak een heel verkeerde klank. Maar misschien moet het toch die kant op.”
Ook Jan Brands van Kunstconnectie, de branchevereniging die de werkgeverskant van de cultuursector vertegenwoordigt, is pessimistisch over wat gaande is. „Er komt een heel grote slachting aan. Wat nu wordt ontmanteld, bouw je niet weer op.” Het hangt sterk van de lokale situatie af wanneer een en ander gaat spelen, maar op termijn krijgt iedereen ermee te maken, aldus Brands. „En het heeft een grote impact. Centra voor cultuur zijn niet alleen bezig met het lesgeven aan kinderen. Ze doen ook projecten op scholen, zijn aanwezig in het dorp of de wijk met kunsteducatie. Men zegt: de markt zal het wel overnemen. Maar dit pakt de markt nooit op. Het is een heel ongewenste situatie. Vaak liggen subsidies voor vier jaar vast – hoewel je ook ziet dat er momenteel aan bestaande afspraken wordt gemorreld. Maar als de meerjarenplannen gemaakt gaan worden, zullen de klappen vallen. Het is dit jaar echt het jaar van de waarheid.”
Muziekschool Leusden passé
In Leusden is de muziekschool al in 2008 opgeheven. Een van de slachtoffers van die bezuinigingsoperatie is Leusdenaar Gert Mannee (56), jarenlang fluitleraar aan de school. „Ik heb er dertig jaar gewerkt. Eigenlijk heeft de kwestie altijd al wel gespeeld. Telkens als er een nieuwe gemeenteraad kwam, ging die weer opnieuw naar de begroting en naar het budget voor de muziekschool kijken. Er is in de loop van de tijd al heel wat gesneden in de subsidie.” Die subsidie is nodig, anders worden de muzieklessen onbetaalbaar, aldus Mannee. „Als de muziekschool de kostprijs moet rekenen, krijgen leerlingen te maken met astronomisch hoge bedragen.”
De laatste jaren kreeg de Leusdense muziekschool 300.000 euro aan subsidies, waaruit vooral de salarissen van de docenten werden betaald. In 2008 werd echter 200.000 euro subsidie wegbezuinigd. „Het muziekonderwijs moest maar bij de basisschool worden ondergebracht.”
Volgens Mannee stond Leusden bekend als een van de beste muziekscholen in Nederland. „Niet alleen qua instrumenten – we hadden jonge instrumenten en zelfs een Faziolivleugel. Maar ook het docentenkorps, 24 man aan het eind, was continu: ik was niet de enige die er al dertig jaar lesgaf.”
Een groot deel van de docenten ging zelfstandig verder toen per 1 augustus 2008 de deur dichtging, anderen zochten ander werk. Ook Mannee begon voor zichzelf. Hij bedient momenteel zo’n vijftig blokfluit- en panfluitleerlingen in Leusden en omgeving. Consequentie van de verandering was wel dat hij het lesgeld fors moest opschroeven. „Op de muziekschool betaalden de leerlingen rond de 550 euro per jaar voor een halfuur individuele les, met uitzondering van de schoolvakanties. Nu betalen mijn leerlingen 840 euro per jaar. Dat is drastisch, ja. Het heeft ook een paar leerlingen afgeschrikt. Maar ik moet nu bijna de helft afdragen aan de belasting.”
Mannee vreest voor de consequenties van de bezuinigingen. „Dertig jaar geleden was de drempel voor muziekles hoog. Ik heb er al die tijd voor gestreden om die drempel omlaag te krijgen. Nu kan het muziekonderwijs zomaar weer iets elitairs krijgen.” Hij houdt zijn hart vast als hij bedenkt wat er in den lande op gemeentelijk niveau allemaal gaande is. „We betalen de tol van de recessie en de crisis. De geldpotjes worden kleiner, grote orkesten worden wegbezuinigd. Wat ze nu afbreken, komt niet meer terug.”
Zeeland en Noordwest Veluwe
Niet alle muziekscholen worden in hun voortbestaan bedreigd. De Zeeuwse Muziekschool (ZMS) is met jaarlijks duizenden leerlingen een van de grootste muziekscholen van Nederland. Twaalf van de dertien Zeeuwse gemeenten nemen deel aan de ZMS. Alleen de gemeente Terneuzen staat op zichzelf.
In Zeeland is de bezuinigingskwestie „nog niet zo desastreus” als in andere delen van het land, zegt Ger Blom, directeur van de regio Walcheren van de ZMS. Dat komt omdat de muziekscholen van de twaalf Zeeuwse gemeenten in een gemeenschappelijke regeling zitten. „De muziekscholen zijn hier geen gemeentelijke school, zoals elders vaak wel het geval is. Als je als gemeente uit de regeling wilt stappen, kost je dat een boete. Wil je je toch onttrekken –de gemeente Sluis heeft dat bijvoorbeeld aangegeven–, dan gaat het sowieso jaren duren voor het zover is.”
Bij de Zeeuwse Muziekschool werken zo’n 85 docenten, verspreid door de hele provincie. „Ze kunnen ons niet zomaar op straat zetten”, zegt Blom. „Maar we zullen wel terug moeten. Het budget voor 2011 is veiliggesteld, maar vanaf 2012 zal er minder subsidie zijn, dat is duidelijk. Dus zullen docenten voor minder uur worden aangetrokken.” De directeur blijft optimistisch. „Het kan meevallen, het kan ook tegenvallen, maar verdwijnen zullen we niet.”
De Muziekschool Noordwest Veluwe is niet zozeer met de bezuinigingen bezig als wel met een algehele reorganisatie. De school is nu helemaal vervlochten met de zes deelnemende gemeenten (Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Nijkerk, Oldebroek en Putten), waarbij zes wethouders in het bestuur zitten. Dat moet anders, hebben de gemeenten al een aantal jaar geleden besloten.
Doel is om via bestuurlijke ontvlechting te komen tot een flexibele muziekschool, legt voorzitter N. Th. Schipper, wethouder in Nunspeet, uit. Volgens hem zorgt de vervlechting met de lokale overheid voor een inflexibele organisatie die ook nog eens veel geld kost. De route die nu onder voorbehoud is gekozen, is dat een nieuw bestuur zal aantreden en dat de muziekschool zal gaan werken met muziekdocenten die als zzp’er werkzaam zijn. In een overbruggingsperiode zullen de huidige docenten de keuze krijgen: of in vaste dienst blijven, of als zzp’er gaan werken. Nieuwe docenten zullen slechts als zzp’er kunnen aantreden.
Het aanbod kan op deze manier beter op de vraag worden afgestemd. „Nu kun je een fluitleraar in vaste dienst hebben, terwijl er maar een paar fluitleerlingen zijn.” Juist de nieuwe, flexibele opzet zal ervoor zorgen dat de lessen betaalbaar blijven, aldus Schipper.
De muziekschool in Gorinchem heeft een dergelijke reorganisatie al achter de rug. „Verder heb ik het gevoel dat we een pionier zijn”, zegt Schipper. „Terwijl toch bij bijna alle muziekscholen in ons land het water aan de lippen staat en er vaak gezocht wordt naar een andere vorm.”
Doordat de Muziekschool Noordwest Veluwe –met 40 docenten en 1800 leerlingen– al een aantal jaar bezig is met de reorganisatie, heeft hij in deze tijd van bezuinigingen een voorsprong, denkt Schipper. „In de nieuwe vorm hebben we straks een organisatie die toekomstbestendig is.”