Computers politie „nachtmerrie”
AMSTERDAM – Tenenkrommend is de stroperigheid bij de Nederlandse politie, betoogt journalist Bart de Koning in zijn boek ”Operatie blauw. Weg met de bureaucratie bij de Nederlandse politie”. Veelzeggend: onder dienders is het betrekkelijk nieuwe BVH-computersysteem Basisvoorziening Handhaving omgedoopt tot Bijzonder Veel Handelingen.
Pak de bureaucratie onder agenten aan. Die boodschap verkondigden premier Rutte en minister Opstelten (Justitie) gisteren. Politiemensen moeten meer de straat op. Administratief medewerkers dienen papierwerk over te nemen, zodat agenten boeven kunnen vangen.
Dat de Nederlandse politie meer dan eens tergend omslachtig te werk gaat, staat voor journalist Bart de Koning buiten kijf. In zijn afgelopen najaar verschenen boek ”Operatie blauw” verhaalt hij van in de soep lopende computersystemen en hopeloos papierwerk.
Nee, het zou geen pas geven om de sterke arm te vergelijken met die in een bananenrepubliek. Feit is wel dat een Nederlandse wijkagent gemiddeld niet minder dan 39 procent van zijn werktijd achter zijn bureau zit.
Automatisering bij de politie is al jaren een „nachtmerrie”, schrijft De Koning. Hij verwijst naar de ingrijpende crash die vorig jaar de meeste computers in de noordelijke politieregio’s platlegde. De 2000 man tellende organisatie met de „onmogelijke afkorting” vtsPN, voorziening tot samenwerking Politie Nederland, die onder meer over de automatisering gaat, kan onder dienders weinig goeds doen. Zij maken van vtsPN Vertragen, Tijdrekken en Saboteren bij de Politie Nederland.
Probleem is de versnippering bij de politie, signaleert De Koning. De 25 regionale korpsen zijn „kleine koninkrijkjes” en verdedigen hun eigen systemen „met hand en tand.” Tot voor kort konden agenten niet in de systemen van andere korpsen kijken.
Het betrekkelijk nieuwe landelijke BVH-systeem, dat er na „eindeloos en geldverslindend touwtrekken” kwam, leidde tot een stroom aan klachten, stelt de auteur.
Hij bespreekt de frustraties van twee Zeeuwse agenten. „Ze verhoren een dag lang een verdachte en voeren de tekst tussendoor in. Ze slaan, zoals alle verstandige computergebruikers, het bestand regelmatig op. Aan het eind van de dag, net als de verdachte aan het bekennen slaat, is alles verdwenen en niet meer terug te vinden in het systeem. Twee keer negen uur werk: weg!”
De politie zou in de leer moeten gaan bij de Rabobank, verzucht de auteur. „Die lijkt organisatorisch enigszins op de politie, omdat het van oudsher een samenwerkingsverband is van lokale banken. Als klant merk je daar niets van: er is één logo, één huisstijl en een bankpas van de Rabo werkt in heel Nederland. Dat de korpsen ooit begonnen zijn om allemaal hun eigen systemen te bouwen, is dan ook al heel vreemd. Maar dat het nog steeds een puinhoop is, is bijna niet te bevatten.”
Vernietigend is De Koning over het eindeloos inhuren van allerlei consultants en communicatiemedewerkers bij de politie. „Achter de adviesverslaving gaat een gebrek aan visie en leiderschap schuil. Een goed geleid politieapparaat heeft geen 442 communicatiemedewerkers verspreid over 26 korpsen nodig. Laat staan een adviseur om erachter te komen hoeveel het er überhaupt zijn. Laat staan nóg een adviseur om de sommetjes van de eerste adviseur te weerleggen. Consultants zijn de schaamlap van de polder: niemand is verantwoordelijk, dus we huren een adviseur in om het probleem te parkeren.”