Rutte wees erop dat hij zich intensief bezighoudt met de voorbereiding van het kabinetsbeleid, maar dat de verdediging van de plannen in de Tweede Kamer door de verantwoordelijk minister moet gebeuren. „Ik vind het oprecht van belang dat we rolvast zijn.”

Wat Rutte betreft is de eerder beloofde ‘uitgestoken hand’ van het minderheidskabinet aan de oppositie er nog steeds. Het bewijs daarvoor is volgens hem dat de kabinetsplannen voor het passend onderwijs in overleg met het parlement zijn aangepast en verbeterd. „Het beeld dat er een vooropgezet plan is dat zo door het parlement is geduwd, klopt gewoon niet.”

In het regeerakkoord is een bezuiniging van 300 miljoen euro opgenomen op het passend onderwijs, de extra hulp aan kinderen die bijvoorbeeld door een handicap moeilijk meekomen op school. De oppositie is hier fel op tegen, maar slaagde er niet in om verantwoordelijk minister Marja van Bijsterveldt (Onderwijs) te bewegen over alternatieven na te denken. Daarop zocht de oppositie het debat met Rutte, maar die weigerde ook na meerdere verzoeken naar de Tweede Kamer te komen.

Volgens Rutte komen er de komende jaren nog meer ingewikkelde en moeilijke voorstellen. „Die moeten ministers zelf kunnen verdedigen.” Het voegt in zijn ogen niets toe als ook de premier er bij is. „Ik hoef niet de hand van de minister vast te houden.”