Dat zei Leers donderdag in overleg met de Tweede Kamer. Volgens een eerdere uitspraak van het Europees Hof van Justitie mag een EU-lidstaat geen visum vragen aan de Turkse ondernemers als deze verplichting niet al bestond voor de peildatum 1 januari 1973.

Leers liet de Kamer eerder al weten dat er op die datum wel degelijk een visumplicht bestond voor Nederland. Zijn conclusie is dat de uitspraak van het Europees Hof geen gevolgen heeft voor Nederland. Daarom legt Leers zich niet neer bij de uitspraak van de rechtbank in Haarlem dat een visum niet nodig is.

De zaak was aangespannen door een Turk die in 2008 een aanvraag deed om in Nederland als zelfstandige te werken. Deze aanvraag werd afgewezen. Volgens zijn advocaat woonde hij toen al in Nederland en had hij hier een onderneming. Toen hij na een bezoek aan Turkije in Nederland terugkwam, hield de marechaussee hem tegen. Daarop stapte de man naar de rechter.