Mubarak; van stabiele factor tot bron van alle kwaad
CAÏRO (AP) – Toen Hosni Mubarak dertig jaar geleden president werd heerste er crisis in Egypte en veel Egyptenaren zagen hem als een symbool van stabiliteit. Datzelfde gold voor westerse leiders die op zoek waren naar een betrouwbare bondgenoot in het Midden-Oosten. Nu is het opnieuw crisis in Egypte en dit keer wordt Mubarak alom gezien als de oorzaak van de problemen.
In de loop van zijn presidentschap zette de voormalige piloot en luchtmachtgeneraal Mubarak aarzelend stappen in de richting van democratische hervorming, maar later viel hij terug in een autoritaire regeerstijl die, samen met de armoede en wijdverbreide corruptie, uiteindelijk leidde tot de huidige protesten.
Het idee dat Mubarak zijn zoon Gamal klaarstoomde om hem op te volgen gaf veel Egyptenaren het gevoel dat ze gevangen zaten in het verleden, en dat ze geen enkele mogelijkheid hadden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen. Tot de opstand in Tunesië hen tot het opwindende besef bracht dat de gevestigde orde verdreven kan worden.
Dinsdag maakte de 82-jarige Mubarak in een televisietoespraak bekend dat hij zich bij de later dit jaar te houden presidentsverkiezingen niet herkiesbaar zal stellen, maar op de eis dat hij onmiddellijk zou vertrekken weigerde hij in te gaan. Dit compromis - een aftreden op termijn - was voor de duizenden demonstranten op het Tahrir-plein in Caïro echter niet acceptabel.
Mubarak zat naast president Anwar Sadat toen deze in oktober 1981 tijdens een militaire parade werd doodgeschoten door moslimfundamentalisten. Een week later werd vicepresident Mubarak door het parlement tot president gekozen. Zijn serieuze, bedachtzame imago gaf veel Egyptenaren het vertrouwen dat hij voor rust zou zorgen. Toen plunderaars na dodelijke confrontaties tussen demonstranten en ordetroepen door de straten van de grote steden trokken slaagde Mubarak erin de bevolking ervan te overtuigen dat alleen hij en het door hem geleide leger regelrechte anarchie konden voorkomen.
Zijn politieke geloofwaardigheid liep echter al snel deukjes op en raakte in de loop der tijd zelfs onherstelbaar beschadigd. Hij miste het charisma van zijn twee legendarische voorgangers - vredestichter Sadat en de grote Arabische nationalist Gamal Abdel Nasser - en bleef altijd in hun schaduw staan. Ook kampte hij onafgebroken met dezelfde problemen als het grootste deel van de rest van de Arabische wereld: economische stagnatie, verstikkende corruptie, het Palestijns-Israëlische conflict en de strijd tegen het islamitische radicalisme.
Met het verstrijken van de tijd werd Mubarak steeds afstandelijker. Zijn optredens in het openbaar waren strak geregisseerd en zijn autoritaire regeerstijl viel steeds meer uit de toon in een wereld die zich richtte op economische en politieke openheid. Met name de laatste jaren nam de weerzin tegen zijn regime toe, doordat er meer naar buiten kwam over de wrede praktijken van de politie en slechts een handjevol Egyptenaren profiteerde van de economische hervormingen. In 2005 mochten er voor het eerst meer kandidaten meedoen aan de presidentsverkiezingen, maar toen zijn tegenstanders het goed bleken te doen liet Mubarak zowel zijn belangrijkste seculiere tegenstander - Ayman Nour - als leiders van de Moslim Broederschap vastzetten. Maar het was de snelle opmars van Mubaraks zoon Gamal binnen de regerende partij die de afgelopen jaren voor de meeste onrust zorgde. Het vooruitzicht dat Gamal Mubarak via erfopvolging aan de macht zou komen beviel de meeste Egyptenaren niets.
Wat het Westen vooral zorgen baarde was dat Mubarak de invloed van zijn land in het Midden-Oosten zag afnemen, terwijl de macht van Hamas en Hezbollah en hun beschermheer Iran toenam. Maar Mubarak bleef een belangrijke bondgenoot van de Verenigde Staten, die de banden die Egypte onderhield met Israël beloonde met miljardenhulp.
„Het is een hele zware baan», zei Mubarak eens tegen een televisiejournalist. „Je wordt wakker met problemen en je gaat slapen met problemen, zo lijkt het wel.»
Niet lang nadat hij president was geworden slaagde Mubarak erin de opstand van moslimmilitanten, wier kracht was onderschat en uit wier gelederen de moordenaars van Sadat en een aantal van de toekomstige leiders van Al-Qaida afkomstig waren, te onderdrukken. Toen moslimmilitanten in de jaren negentig toeristen en gewone Egyptenaren begonnen aan te vallen sloeg hij opnieuw hard terug. Mubarak zorgde ervoor dat Egypte weer werd opgenomen in de Arabische gemeenschap, die het land nadat het in 1979 een vredesverdrag had gesloten met Israël tien jaar lang links had laten liggen. Hij werkte zich zelfs op tot een belangrijk bemiddelaar in het Arabisch-Israëlische vredesproces.
Maatregelen die erop leken te duiden dat hij een opener samenleving voorstond, zoals de vrijlating van vijftienhonderd politici en geestelijken die in de laatste maanden van Sadats leven gevangen waren genomen, deden zijn populariteit in eigen land stijgen. Maar toen Mubarak bij verkiezingen waarin hij de enige kandidaat was keer op keer met meer dan negentig procent van de stemmen werd herkozen nam de hoop op bredere hervormingen af.
Hoewel de grondwet dat wel vereiste stelde Mubarak nooit een vicepresident aan, tot vorige week, toen hij in een poging de demonstranten tevreden te stellen Omar Suleiman op die post benoemde. Ook is al sinds hij president werd de noodtoestand van kracht in Egypte.
Begin 2005 verraste Mubarak de Egyptenaren met de mededeling dat hij de grondwet zou wijzigen om vrije presidentsverkiezingen mogelijk te maken. De verkiezingen werden in september gehouden en Mubarak versloeg de tien andere kandidaten, volgens velen dankzij fraude en intimidatie van kiezers. Bij de daaropvolgende parlementsverkiezingen haalde de Moslim Broederschap, de grootste oppositiegroep, tot verbijstering van de regering twintig procent van de zetels. De regering begon daarop op het gebied van democratische hervormingen terug te krabbelen. Lokale verkiezingen werden uitgesteld, Nour werd vastgezet en de verboden maar tot dan toe gedoogde Moslim Broederschap werd hard aangepakt. Volgens Mubarak had de Broederschap niets te zoeken in het seculiere landsbestuur, maar onder de arme Egyptenaren is de groep, die allerhande sociale programma’s uitvoert, onverminderd populair.
Mohammed Hosni Mubarak is op 4 mei 1928 geboren in Kafr el-Moseilha, een dorp in de Nijldelta. Net als die van Sadat en Nassar behoorde zijn familie tot de lagere middenklasse. In 1950 ging hij bij de luchtmacht, waar hij na als gevechtspiloot en instructeur te hebben gediend opklom tot de top. Tijdens de Jom Kipoer-oorlog van 1973 vergaarde hij in zijn land faam als bevelhebber van de luchtmacht. Twee jaar later werd hij vicepresident.