Weeën meten met een pleister
Een dreigende vroeggeboorte is een spannende situatie, voor moeder én kind. De moeder ligt soms wekenlang in het ziekenhuis, aangesloten op apparatuur die aan betrouwbaarheid te wensen overlaat. De TOCO-pleister (tokos is Grieks voor geboorte) moet daar verandering in brengen. Het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven probeert hem sinds kort uit.
Voor het oog is het niet meer dan een uit de kluiten gewassen pleister met een paar draadjes eraan. Hij voorziet de arts, die hem op de dikke buik van een hoogzwangere vrouw plakt, echter van een schat aan informatie. De pleister vertelt namelijk niet alleen of de patiënte weeën heeft, maar ook hoe vaak ze voorkomen en hoe sterk ze zijn.
De TOCO-pleister is een hele verbetering vergeleken met de buikband waarmee een arts vandaag de dag een dreigende vroeggeboorte in de gaten houdt. In wezen is dat niet meer dan een elastiek met een rekstrookje, zegt Rik Vullings, die onlangs aan de Technische Universiteit Eindhoven op de TOCO-pleister promoveerde. „Wordt de buik hard, dan rekt het strookje uit en geeft een afwijkend signaal af.”
Helaas kan de buikband geen onderscheid maken tussen een wee en een andere spieractiviteit. „Spant de moeder zelf de buik aan, bijvoorbeeld wanneer ze hoest, dan geeft het rekstrookje ook een signaal. Aan de andere kant worden weeën niet altijd herkend, omdat ze niet tot een duidelijk meetbare verharding van de buik hoeven te leiden.”
De TOCO-pleister kent dat probleem niet want die geeft informatie over de elektrische activiteit van de baarmoederspieren. Elke spier in het lichaam wordt aangestuurd door een klein elektrisch stroompje dat de aanzet geeft tot samentrekken. Cardiologen maken hier al jaren handig gebruik van, bijvoorbeeld als ze een elektrocardiogram van de hartspier maken.
Het meetresultaat van de TOCO-pleister is erg betrouwbaar, zegt Vullings. „De signalen van de spieren van de baarmoeder zijn duidelijk te onderscheiden van die van de gewone buikspieren. Hoesten levert dus geen vals alarm op.”
Volgende stap in de ontwikkeling van de pleister is het meten van de harttonen van het ongeboren kind. De hartslag geeft informatie over de conditie van de baby. Meten artsen dat er iets mis is met de hartslag, dan kunnen ze besluiten snel in te grijpen.
De hartslagmeting vraagt volgens Vullings nauwelijks aanpassing van de pleister. „De hartactiviteit wordt veroorzaakt door een vergelijkbaar elektrisch stroompje. Hooguit moet de pleister wat groter worden om altijd dicht bij het hart te kunnen meten.”
Voor de aanstaande moeder zit de grootste winst in de bewegingsvrijheid die de pleister haar kan bieden. Vullings ziet het al helemaal voor zich: „In mijn visie moet de elektronica in de toekomst verweven worden in kleding. De zwangere hoeft dan alleen een speciaal shirt en een telefoon te dragen om de gezondheid van haar kind te bewaken.”