”Brandpunt” wil licht zijn voor Oud-Charlois
ROTTERDAM - Een licht voor de wijk. Dat moet het nieuwe gemeenschapshuis aan de Rotterdamse Zuidhoek worden. Judith Bons, Elsemieke de Vos en Karel van Vuuren verlangen naar een huis dat vruchtbaar is voor de stad. Eind maart gaan ze in de wijk Oud-Charlois het ”Brandpunt” bewonen. Om daar mensen die pas christen zijn geworden een omgeving te bieden waar ze kunnen wennen aan een christelijk leven.plattekst (u15,1,0(Met de wens om zo’n gemeenschapshuis op te richten, liepen Judith, Elsemieke en Karel en Lieneke van Vuuren al een hele tijd rond. Maar er was geen geld. En er was geen huis. Er was alleen dat verlangen.
In september kwam daar „na maandenlang gebed” verandering in. Iemand die verder onbekend wenst te blijven, stelde een huis aan de Zuidhoek in de havenstad kosteloos ter beschikking. „We hebben er de weg van de Heere in gezien”, zeggen ze alledrie.
Het is de bedoeling dat de jonge mensen ook na hun verhuizing in maart hun dagelijks werk blijven doen. Judith (23) is drie dagen per week verpleegkundige in een asielzoekerscentrum. Elsemieke (24) werkt zestien uur per week bij het Leger des Heils als groepsleider voor dak- en thuislozen. Beiden zijn daarnaast actief als evangelisatiemedewerkster van de International Christian Fellowship (ICF).
Karel (25) is fulltime administrateur bij stichting ”The Bible League”. Hij is getrouwd met Lieneke. Samen hebben ze drie kinderen. De vierde is op komst. Met zijn achten worden ze de vaste bewoners van het ”Brandpunt”.
Verder kunnen er aan de Zuidhoek nog vier bewoners terecht voor een periode van drie tot zes maanden. Er komen ook nog twee logeerkamers. Voor noodgevallen.
Wie er tijdelijk komen wonen in het gemeenschapshuis bepaalt een apart opgericht comité. Behalve de vaste bewoners bestaat dat uit vijf andere mensen. De vijf behoren tot de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Nederlandse Hervormde Kerk. En alleen die vijf beslissen over toelating.
Het gemeenschapshuis gaat geen intensief programma aanbieden. De vrouwenmiddagen die Judith nu al organiseert en het jongerenwerk van Elsemieke gaan gewoon door als ze eenmaal in de nok van het ”Brandpunt” hun intrek hebben genomen. Beneden in het souterrain is daarvoor mooi de ruimte. Ook zullen daar jongerenactiviteiten plaatsvinden.
Karel: „Alles draait hier om regelmaat. Veel mensen weten het verschil niet tussen dag en nacht. En mensen die pas christen zijn, hebben er vaak moeite mee het christelijk patroon te volgen. Dat is moeilijk vast te houden als iedereen je belachelijk maakt. Hier willen we het christelijke ritme erin proberen te brengen.”
De bewoners zullen de maaltijden gezamenlijk gebruiken. Dat gebeurt op de begane grond. Daar is de inloopruimte. Afwisselend gaan ze de tafelleiding verzorgen. „De avondmaaltijd om zes uur is een belangrijk punt. Er wordt dan gebeden en uit de Bijbel gelezen.”
Het is de bedoeling dat er in het ”Brandpunt” altijd mensen zullen zijn. „Is er wat, dan kun je binnenlopen. Het huis zal voor de hele wijk openstaan.”
Elke bewoner heeft in principe een zit-slaapkamer ter beschikking waar hij zich eventueel kan terugtrekken. Op de eerste verdieping komt nog een huiskamer. Daarop kunnen de bewoners intekenen als ze bijvoorbeeld eens bezoek willen ontvangen.
Dat ze het een en ander moeten inleveren, vooral privacy, beseffen de toekomstige bewoners goed. „Maar we verwachten er veel voor terug te krijgen. Het is verslavend als je ziet dat God werkt. Dan wil je meer zien. En van dichtbij”, zegt Judith. „Hoe meer ik het huis gestalte zie krijgen, des te kleiner zie ik het offer worden.”
Elsemieke: „Ik heb hier bewust voor gekozen. Je ziet in deze stad mensen wonen die leeg en eenzaam zijn. Er zijn genoeg mensen die niet kunnen bidden. Die niet weten hoe dat moet.”
Een initiatief als dit is hard nodig, denkt Karel. „Een jaar of twintig geleden zat onze christelijke gereformeerde kerk nog propvol. Nu zit er nog dertig man. Iedereen is verhuisd. Waarom zijn mensen toch de stad uitgegaan?”
Hij wil jonge christelijke gezinnen die in de stad wonen, oproepen daar te blijven om in Zijn kracht aan het koninkrijk te bouwen. „Als je ieder mens om je heen bekijkt als een ziel met eeuwigheidswaarde, dan is het niet te zwaar om in de stad te wonen.”
En wat vindt zijn familie van het nieuwe initiatief? „Die reageert over het algemeen positief. Ze vinden het een mooi idee, maar ze zouden het zelf niet graag doen.”
Als het aan Judith, Elsemieke en Karel ligt, is dit huis nog maar het begin. „We verlangen dat er in iedere wijk van Rotterdam zo’n huis komt.”
Hun site heet dan ook veelzeggend www.gemeenschapshuizen.nl. Meervoud dus. Elsemieke: „We hopen dat mensen geprikkeld worden ook in andere steden zulke huizen op te zetten. Ze kunnen bij ons een draaiboek ophalen.”
Voordat ze in maart daadwerkelijk inhoud aan hun plannen kunnen gaan geven, moet er nog wel het nodig werk worden verzet. Wie zijn voet over de drempel zet, vraagt zich verschrikt af of er geen bouwplan van vijf jaar nodig is.
Technisch is het pand, gebouwd rond 1920, in orde. De SieMatic-inbouwkeuken ziet er degelijk uit. Maar dan heb je het zo ongeveer ook wel gehad.
Aan het voormalige studentenhuis is weinig onderhoud verricht. Trapleuningen ontbreken. Verscheidene wanden zijn uitgebroken. Centrale verwarming moet nog worden aangelegd. En er moeten ook nog twee dakkapellen op het dak komen. Voor de verbouwing is zo’n 50.000 gulden nodig.
„De hulp gaat aardig”, zegt Karel. „Het geld kan beter.” Echte vaklui die de handen uit de mouwen willen steken, zijn nog hard nodig.
Niettemin tonen ze vol enthousiasme het pand, dat zes woonlagen telt. Glas in lood, zegt Judith, terwijl ze aan de achterkant tegen een bovenlichtje tikt. Over de grote rommel stappen ze met gemak heen, ze zien het eindresultaat al voor zich. „Hier komt een wandschildering van de Goede Herder”, wijst Karel naar een stuk kale muur.
Het is duidelijk. Ze zijn jong en bevlogen. En vertrouwend op de Heere. „Hij zal ook verder waarmaken wat Hij al keer op keer heeft bevestigd. Het is belangrijk dat wij daarop het oog houden”, zegt Karel. Judith: „We gaan dit huis niet in omdat we erop vertrouwen dat we het zelf zullen maken. We verwachten het van de Heere. Tot nu toe doet Hij alles Zelf.” Elsemieke: „Ik wil graag benadrukken dat mensen niet hoog tegen ons op moeten kijken. God moet echt de eer krijgen. Hoe meer liefde je zelf van Hem ervaart, hoe meer je kunt geven.”