Muziek

Componist Jehan Alain: origineel, universeel én tragisch

Toen Jehan Alain op 29-jarige leeftijd in de oorlog omkwam, was zijn naam al gevestigd. En nog steeds staan de composities van de Fransman, die op 3 februari honderd jaar geleden werd geboren, hoog aangeschreven. „Hij was een groot, origineel, universeel maar ook tragisch musicus”, zegt zijn biograaf en nicht Aurélie Decourt.

Evert van Dijkhuizen en Jaco van der Knijff
3 February 2011 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 13:33
Tekening van Jehan Alain: een middeleeuwse organist. Foto familie Alain
Tekening van Jehan Alain: een middeleeuwse organist. Foto familie Alain

Aurélie Decourt heeft haar oom nooit gekend. Haar moeder, de wereldberoemde organiste Marie-Claire Alain, zorgde er echter voor dat haar vroeggestorven broer niet vergeten werd. Ook al was Marie-Claire zelf nog maar 13 toen haar oudste broer in 1940 bij een verkenningstocht in Saumur door de Duitsers werd neergeschoten, ze werd later dé pleitbezorger van diens muziek, vooral het orgeloeuvre.

Nu Marie-Claire 84 is geworden en ziek is, is Aurélie Decourt hét aanspreekpunt als het gaat om oom Jehan. De Française promoveerde in 2001 aan de Sorbonne-universiteit op een studie naar haar opa, organist en componist Albert Alain. Vervolgens schreef ze in 2005 een boek over Jehan Alain waarin ze ook meer dan 300 van zijn brieven, tekeningen en handschriften –veelal voor het eerst– publiceerde. In maart komt een boek van Decourt, die als historicus aan een van de Parijse universiteiten doceert, over de muzikale familie Alain uit.

Ook in haar appartement in Parijs houdt Aurélie Decourt de herinnering aan de familie Alain levend. Op de kast staat een grote foto van een vierklaviers huispijporgel. „Dit instrument, met 42 registers, bouwde mijn opa destijds zelf. Het werd in huize Alain voortdurend bespeeld. Het staat nu in Zwitserland”, aldus Decourt.

Tegen de wand prijkt nóg een familiestuk, nu het origineel: een tweeklaviers instrument waarin een harmonium en een celesta (een toetsinstrument met de klank van een klokkenspel) zijn gecombineerd. „Ook dat stond vroeger in huize Alain.” Lachend: „Nee, bespelen kan ik het niet. Ik ben musicologe, geen musicus.”

Ze praat graag over haar oom, dat is duidelijk. Ze heeft hem alsnog leren kennen, vooral uit zijn brieven. „Hij schreef over van alles, maar op een heel speciale manier. Toen hij van september 1939 tot juni 1940 wegens de oorlog in het noorden van Frankrijk verbleef, kregen zijn vrouw Madeleine Payan en hun drie kinderen voortdurend brieven van hem.” Wellicht nog karakteristieker zijn de tekeningen die Jehan Alain maakte. Daarin liet hij zien hoe hij de wereld om zich heen en zichzelf zag.

Wat voor mens was Jehan Alain? Decourt: „Hij was een rijke, maar ook complexe persoonlijkheid. Hij had een blijde, optimistische kant, maar ook een boze, pessimistische. Hij stond erom bekend altijd anderen aan het lachen te maken, maar tegelijk ligt er iets tragisch over zijn leven.”

Ook muzikaal was Alain een bijzondere figuur. „Al tijdens zijn conservatoriumperiode viel hij op vanwege zijn virtuositeit en talent. Hij was bijvoorbeeld een geliefde pianist. Het eerste werk dat hij op 18-jarige leeftijd schreef, was dan ook een pianowerk. Tegelijk was hij geducht als improvisator. Als de conservatoriumklas moest voorspelen, werd Alain steevast achter aan de rij geplaatst. Het was gewoon onmogelijk om na hem te spelen.”

Daarbij schreef de jongeman voortdurend composities. In elf jaar tijd vervaardigde hij een oeuvrelijst van 143 composities. „Daar zitten ook heel kleine stukjes tussen”, relativeert Decourt iets. „Maar inderdaad, dat is een lange lijst. Hij schreef dan ook altijd. En snel. Hij dacht er lang over na, maar dan was het ook zo opgeschreven en direct goed. Net als bij Mozart. Waarom hij zo veel schreef? Grote musici hebben iets te zeggen. En als het dan ook nog goed en origineel is… Hij schreef voor piano, voor orgel, voor koor, voor harp, hij componeerde vocale muziek, missen, kamermuziek: alles. Als hij langer had geleefd, zou hij ook voor symfonieorkest hebben gecomponeerd. Hij was universeel en heel origineel.”

Decourt vindt het lastig om de eigenheid van Alain ten opzichte van tijdgenoten als Messiaen, Duruflé en Langlais aan te geven. „Hij deed veel met ritme. Denk aan zijn bekendste werk, de ”Litanies” voor orgel. Dat zit vol ritme en symmetrie. Hij verwerkte er het ritme in van een trein die over de rails dendert; dat ervoer hij dagelijks als hij op en neer reisde tussen Saint-Germain-en-Laye en Parijs. Met die ritmiek wilde hij de herhaling aanduiden. Een litanie is een gebed dat voordurend herhaald wordt. Zo licht hij dat ook toe: als je geen woorden hebt om te bidden, herhaal dan maar steeds hetzelfde, als een soort trance. Ja, hij was een goed rooms-katholiek en religieus mens.”

Alain werkte niet alleen met ritmiek en symmetrie, maar ook met zogenaamde polytonaliteit, waarbij gelijktijdig twee verschillende toonsoorten klinken. Decourt: „Daarin schiep hij z’n eigen klank, maar echt uniek was het niet. Alain was tegelijk vernieuwend én klassiek. Hij was georiënteerd op de klassieke Franse traditie, hield van de oude 16e- en 17e-eeuwse Franse muziek, was gek op Bach. Daarin was zijn vader Albert heel belangrijk voor hem; die had les gehad van Alexandre Guilmant en Louis Vierne. Tegelijk stak Jehan Alain boven zijn vader en de traditie uit, qua niveau en originaliteit.”

Al bij zijn leven begon Jehan Alain bekend te worden, ook buiten Parijs, zegt Decourt. „Maar de echte roem kwam pas na zijn dood. Zijn oeuvre wordt nu wereldwijd gezien als het origineelste van de 20e eeuw. Wat de orgelwerken betreft komt dat vooral door mijn moeder, die ze wereldwijd overal speelde en overal masterclasses over deze composities gaf. Zijn andere werken zijn hier in Frankrijk en elders veel minder bekend. Daarom staat Alain bekend als organist. Maar hij was niet zozeer organist, hij was musicus.”

Aurélie Decourt weet alles over haar muzikale voorgeslacht: opa Albert, oom Jehan, tante Marie-Odile (1914-1937) die sopraan en pianiste was, oom Olivier (1918-1994) die musicus en componist was, haar moeder Marie-Claire. Zelf kan Decourt niet spelen, haar twee kinderen evenmin. Ook de drie kinderen die Jehan Alain achterliet –allen nog in leven– zijn niet de muziek ingegaan. „Ik ken één nichtje dat piano speelt en zingt”, zegt Decourt. Of ze het jammer vindt dat de muziek lijkt te verdwijnen uit de Alainfamilie? Ze haalt haar schouders op: „Zo is het leven. Tijden veranderen.”


Visionair

Dr. Ton van Eck (1948) studeerde van 1972 tot 1975 in Parijs bij Marie-Claire Alain. De titulair-organist van de kathedrale basiliek Sint-Bavo in Haarlem is lid van de Zwitserse Association Jehan Alain. Volgens Van Eck behoort Jehan Alain, samen met Jean Langlais, Gaston Litaize en Olivier Messiaen, tot de generatie Franse organisten/componisten die vanaf circa 1930 met hun vernieuwende stijl van zich deden spreken. „Tegenover de vaak wat academische, knap gestructureerde muziek van hun gemeenschappelijke leermeester Marcel Dupré, staan hun fantasierijke, op vrije melismen gestoelde en harmonisch veel meer modaal gedachte werken; waarbij zij overigens allen een persoonlijke stijl wisten te ontwikkelen.”

Het bijzondere van Alain is dat hij zich van meet af aan los wist te maken van de stijl van zijn leermeesters. „Hij oriënteerde zich niet alleen op de modaliteit van het gregoriaans, maar liet zich ook inspireren door de ritmes en het klankidioom van de oosterse muziek. Ook enige absurdistische humor was hem niet vreemd.”

Van Eck wijst erop dat dankzij Jehan Alains zus Marie-Claire vooral de composities voor orgel van Jehan Alain bekend zijn. „Minder bekend is dat hij daarnaast nogal wat pianomuziek, kamermuziek in verschillende bezettingen en koorwerken schreef, meest korte stukken.” Uit manuscripten die in de loop van de tijd tevoorschijn zijn gekomen, blijkt dat er van Alains grotere orgelcycli, de ”Suite” en de ”Trois Danses”, ook schetsen voor respectievelijk strijkkwintet en symfonieorkest bestaan. Daaruit concludeert Van Eck dat Alain zich, naast Messiaen, zou hebben kunnen ontwikkelen „tot een van de grootste visionaire symfonische Franse componisten van de 20e eeuw.”


Herdenkingen

De Stichting Orgelprojecten Nederland organiseert op vrijdagavond 11 februari in de oud-katholieke kathedraal Ste. Gertrudis in Utrecht een ”miniorgelfestival” rond de honderdste geboortedag van Jehan Alain. De Utrechtse organist Piet van der Steen vertolkt op het Blank/Van Eekenorgel „een representatieve selectie” uit het werk van de Franse componist en speelt tevens een compositie van Maurice Duruflé. Aanvang 20.15 uur.

Ook Frankrijk herdenkt zijn vroeggestorven componist. Volgende maand (25-27 maart) vindt in Alains geboortedorp Saint-Germain-en-Laye een driedaags festival plaats, georganiseerd door Alainbiograaf Aurélie Decourt en de stichting Les Amis du Vieux Saint-Germain. Naast drie concerten is er een internationaal symposium, wordt er een gedenksteen bij het geboortehuis van Alain onthuld en vindt de presentatie plaats van een nieuw boek over de familie Alain. In samenwerking met de Zwitserse Association Jehan Alain wordt van 15 maart tot 12 april een tentoonstelling over Alain ingericht waar manuscripten, brieven, tekeningen en de instrumenten van de familie Alain te zien zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer