Volgens de verdediging is Taylor op instigatie van de VS om politieke redenen aangeklaagd door het internationale hof. Twee ambtsberichten van de Amerikaanse ambassadeur in Liberia uit 2009 staven dat volgens Taylors advocaten.

De diplomaat uit in de stukken zijn bezorgdheid voor het geval dat Taylor wordt vrijgesproken of een lichte straf krijgt en vervolgens naar Liberia terugkeert. Dat zou de instabiele vrede in het West-Afrikaanse land in gevaar kunnen brengen. Ook suggereert de diplomaat dat de VS Taylor opnieuw moeten berechten als het SCSL hem vrijspreekt.

SCSL-hoofdaanklaagster Brenda Hollis, een Amerikaanse, beschuldigt Taylor van betrokkenheid bij moord, verkrachting en het terroriseren van de burgerbevolking in buurland Sierra Leone. Hij zou Sierra Leoonse milities als de RUF hebben gesteund die in de jaren negentig onder de burgerbevolking huishielden door handen en andere lichaamsdelen af te hakken of af te snijden. Inzet van de strijd waren onder meer de zogeheten bloeddiamanten die de rebellen lieten delven door ontvoerde en als slaven gehouden mensen.

Het SCSL zetelt in de Sierra Leoonse hoofdstad Freetown, maar berechting van Taylor daar werd na zijn arrestatie in 2006 een probleem geacht voor de politieke stabiliteit in West-Afrika. De VN-Veiligheidsraad besloot daarom het proces naar Nederland over te hevelen. In de Taylorzaak worden in februari de slotpleidooien gehouden. Taylor is het tweede voormalige buitenlandse staatshoofd dat in Nederland wordt berecht voor een internationaal hof, na ex-president Slobodan Milosevic van Joegoslavië.