Buitenland

Taxirit van Syrië naar Libanon even onmogelijk

DAMASCUS – Op de dag van de ‘staatsgreep van Hezbollah’ bleek een taxirit van Libanon naar Syrië dinsdag een onmogelijke opgave.

Martin Janssen
26 January 2011 12:34Gewijzigd op 14 November 2020 13:26
TRIPOLI – De straten in diverse Libanese steden waren dinsdag het toneel van heftige protesten tegen de machtsovername van Hezbollah. Foto EPA
TRIPOLI – De straten in diverse Libanese steden waren dinsdag het toneel van heftige protesten tegen de machtsovername van Hezbollah. Foto EPA

Nietsvermoedend nam ik dinsdag kort na het middaguur een taxi naar Sumariya, een wijk in de Syrische hoofdstad Damascus waar de bussen en taxi’s naar Libanon vertrekken. Ik had een afspraak met een Libanese vriend, die in het in de Beka’avallei gelegen Stura woont. We zouden elkaar daar rond 16.00 uur treffen.

Meteen bij aankomst in Sumariya viel me de nerveuze drukte en opgewonden stemming op. Normaliter word je meteen bestormd door tientallen taxichauffeurs, die hun brood verdienen door dagelijks heen en weer te rijden naar Libanon. In Syrië heb je als autobezitter een speciale vergunning nodig om naar het buitenland te reizen. Als potentiële reiziger zie je jezelf altijd onmiddellijk omringd door een meute elkaar beconcurrerende taxichauffeurs: „Lebanon Sir? Me good price.”

Dinsdag zag ik echter overal groepen opgewonden pratende chauffeurs staan. Ik stapte op hen af en maakte mijn wens kenbaar om naar Stura te reizen. Ze vertelden mij echter dat dit onmogelijk was. Aan de andere kant van de Libanese grens was het totale chaos. Enkele collega’s van hen, die al in de vroege ochtenduren naar Libanon waren gereisd, waren met stuk gegooide ramen teruggekeerd. Boze aanhangers van de in 2005 vermoorde oud-premier Hariri hadden het vooral op auto’s met een Syrisch kenteken gemunt. Het was, kortom, volkomen onveilig. Iedereen luisterde bezorgd naar de radio om de situatie in de Libanon te volgen, die steeds meer uit de hand leek te lopen.

Na veel heen-en-weer gepraat vond ik een chauffeur bereid me naar de Libanese grens te brengen. Hier moest ik maar zien dat ik een Libanese taxi vond om mij verder te vervoeren. Na zo’n veertig minuten rijden bereikten we de Syrische grens, waar alle formaliteiten snel werden afgehandeld. Wie Syrië verlaat, moet eerst zo’n 7 kilometer door een gebied rijden dat de „verboden zone” wordt genoemd, alvorens je de Libanese grens bereikt. Het is een soort niemandsland tussen beide staten. Enkele kilometers voordat we de Libanese grens bereikten, vielen ons al de lange rijen vrachtauto’s op die blijkbaar Libanon niet in konden.

Enkele honderden meters voor de Libanese grens kwamen we in een enorme chaos van gestrande auto’s en bussen terecht. Het Libanese leger had de grens hermetisch afgesloten, werd ons verteld. Ik nam afscheid van mijn Syrische chauffeur en voegde mij in de lange colonne van mensen, die de resterende afstand naar het kantoor van de douane lopend aflegden.

Het plein vóór het gebouw van de douane was in een opgewonden mensenmassa veranderd. De loketten waren gesloten: niemand mocht Libanon in.

Een Libanese officier kwam op me af. Als enige ‘buitenlander’ viel ik op in de menigte. „Nee, meneer, uw reis naar Stura moet u absoluut vergeten. Het is te gevaarlijk voor u.” Hij wees met zijn hand richting Libanon. In de verte zag ik enkele tanks door de straten rijden. Hij vertelde mij dat woedende demonstranten alle wegen hadden geblokkeerd en auto’s in brand gestoken.

Er zat niets anders op dan berustend de kilometerslange terugreis naar de Syrische grens te aanvaarden. Te voet, omdat mijn chauffeur was verdwenen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer