Muziek

Pianolegende Alfred Brendel wordt 80

Ook al liet Alfred Brendel twee jaar geleden na een afscheidstournee de concertpodia achter zich, de wereld is de pianolegende nog niet vergeten. Portret van een eigenzinnig kunstenaar bij zijn tachtigste verjaardag, eerder deze maand.

21 January 2011 21:08Gewijzigd op 14 November 2020 13:23
Meesterpianist Alfred Brendel vierde op 5 januari zijn tachtigste verjaardag. Foto ANP
Meesterpianist Alfred Brendel vierde op 5 januari zijn tachtigste verjaardag. Foto ANP

Hij nam drie jaar geleden zelf de regie in handen. Al in november 2007 kondigde hij aan dat zijn tournee van 2008 de laatste zou zijn. Niet omdat hij niet meer kon. Maar juist omdat hij nog wél kon. „Ik wil niet wachten tot het fysiek verval me het stoppen dicteert”, verklaarde hij destijds in NRC Handelsblad. „Ik heb er daarom nu ook volledige vrede mee – juist omdat er op dit moment mentaal noch fysiek noodzaak voor is.”

En dus nam het Nederlandse publiek in oktober 2008 afscheid van de ”intellectuele pianist”, die sinds 1972 niet minder dan 49 optredens in het Amsterdamse Concertgebouw verzorgde – een record. Het afscheid van ‘de wereld’ volgde twee maanden later, op 18 december in de Musikverein in Wenen. Daar immers lag voor Brendel, die ooit in Tsjecho-Slowakije geboren werd, het begin van zijn carrière.

Op zijn 80e stilzitten in zijn victoriaanse optrekje in Hampstead, de elitebuitenwijk van Londen waar hij sinds 1971 woont, kan Brendel niet. Nu hij zijn ene leven heeft afgesloten, komt er meer ruimte voor het tweede leven, dat hij ook al jaren leidt: dat van de literatuur. Meer dan ooit is hij bezig met het schrijven van poëzie en muzikale essays. Ondertussen reist hij de wereld over voor het geven van lezingen en masterclasses.

Brendel heeft altijd benadrukt dat hij geen wonderkind was zoals veel sterpianisten dat wel waren. Sterker, het leek er helemaal niet op dat Brendel zou uitgroeien tot een van de grootste pianisten van de 20e eeuw. Zelf verwoordde de musicus het tien jaar geleden in de film ”Alfred Brendel. Man and Mask” zo: „Ik begrijp niet waarom ik geslaagd ben als pianist. Ik was geen wonderkind, ben geen Jood, ben niet afkomstig uit Oost-Europa, kom niet uit een muzikaal gezin. Ik heb een goed, maar geen fenomenaal geheugen. Ik kan niet bijzonder goed van blad spelen. Ik snap totaal niet waarom ik het heb gemaakt.”

De pianist ontwikkelde zich dan ook grotendeels autodidactisch. Opgroeiend in een amuzikale familie kreeg hij als jochie van 6 in Zagreb (Kroatië) zijn eerste pianolessen. Vanaf z’n 14e volgde hij aan het conservatorium in het Oostenrijkse Graz twee jaar lang compositielessen. Maar sinds hij als 17-jarige in Graz zijn eerste publieke recital speelde, heeft Brendel nooit meer officieel les gehad. Wel volgde hij nog masterclasses bij Eduard Steuermann en Edwin Fischer. De laatste, een Zwitserse pianist, noemt Brendel nog altijd zijn grote voorbeeld.

De pianist was tijdens zijn carrière niet onweersproken. Jarenlang gold hij in bepaalde kringen als de intellectueel onder de meesterpianisten. Hij zou de muziek als een professor benaderen: nuchter, analyserend, uitdiepend, droog, te klinisch soms. Hoewel, vriend en vijand waren het erover eens dat de pianist de laatste tien jaar anders ging spelen, emotioneler. „Was Brendel ooit een wel erg droge en onderkoelde pianoprofessor, tegenwoordig durft hij zijn emoties met zijn publiek te delen”, schreef Trouw over zijn laatste pianorecital in het Concertgebouw.

Wat de pianist vooral legendarisch maakt, zijn zijn vertolkingen van Mozart, Beethoven, Haydn en Schubert: live, en op zijn talloze opnames. Vooral Beethoven keerde telkens terug in Brendels carrière. In de jaren 60 was hij de eerste die de complete pianowerken van deze componist voor de lp speelde. Later zou hij nog een paar keer de complete Beethoven vastleggen.

Intussen was zijn kracht tegelijk zijn eenzijdigheid. Want hoewel hij een groot repertoire speelde, beperkte Brendel zich vooral tot de Midden-Europese componisten: Beethoven, Mozart, Liszt, Brahms, Schumann, Schubert, een klein beetje Chopin. „De grootste componisten komen uit dit gebied. Voor mij steekt dit repertoire met kop en schouders boven de rest uit”, was zijn verklaring.

De laatste tien jaar bleven van die Midden-Europese componisten eigenlijk alleen de vier grote Weense klassieken over: Beethoven, Mozart, Haydn en Schubert. „Een kwestie van kwaliteit”, onderbouwde hij die keuze. „Zij zijn de componisten die me blijvend overtuigen.”

Bij zijn optredens was Brendel altijd allereerst gericht op de muziek, en niet op het publiek. Het deerde hem dan ook niet dat hij het imago had van een stoffige, verstrooide professor: vierkante bril op een karakteristiek, gerimpeld hoofd, grimassen en gebrom tijdens het spelen, de vingers ingetapet om bloedende nagels te voorkomen. De componist en zijn muziek moeten spreken, vond hij, niet zozeer de pianist. „Als ik tot een traditie behoor, is dat een traditie waarin het muzikale meesterwerk de uitvoerende musicus vertelt wat te doen en wat te laten, en niet andersom”, schreef hij tien jaar geleden. „Als ik speel, zijn de gelukkigste momenten die waarop ik het gevoel heb dat de muziek, de componist, via mij direct spreekt tot het publiek.”

Daarbij legde de pianist een perfectionisme aan de dag waarmee hij anderen soms tot wanhoop dreef. De pianostemmer bijvoorbeeld. Want Brendel trok er uren voor uit om de Steinway waarop hij spelen zou in orde te brengen. „Een goede piano is van onder tot boven gelijk in toon, waardoor geen noot eruit springt of juist dof klinkt”, verklaarde hij zijn gedrag. „De dynamische mogelijkheden moeten overal gelijk zijn.”

Pianostemmer Michel Brandjes was jarenlang degene die in het Concertgebouw met Brendel de vleugel klaarmaakte: met een naald het vilt van de hamerkoppen bewerken, net zo lang tot ze allemaal egaal waren. „De sfeer in de aanloop naar zo’n concert is ernstig en geladen”, vertelde Brandjes ooit. „Maar na afloop is Brendel dankbaar, vriendelijk.” Brendel en Brandjes waren dan ook aan elkaar gewaagd. De pianist vroeg de stemmer vaak om ook in andere zalen de vleugel af te stellen.

Veeleisend, precies, streng: dat was Brendel zelfs tegenover zijn publiek. Anekdotisch is het voorval in 2006 in het Concertgebouw. Brendel stopte ineens met spelen en snauwde het publiek toe: „If you don’t stop coughing, I’ll stop playing” (Als u niet stopt met hoesten, stop ik met spelen).” Twee jaar geleden kwam hij op het voorval terug. Het Concertgebouw stond met de zalen in Wenen en Boston in zijn top 3 van lievelingszalen, vertelde hij. „Maar die hoesters! Ze verpesten veel. In geen stad wordt zo gehoest als in Amsterdam.”

Brendel paart intussen zijn gestrengheid aan een groot gevoel voor humor; niet voor niets was cabaretier Youp van ’t Hek dol op hem. Terwijl Brendel tegelijk in een interview aangaf altijd pessimistisch te zijn. Die combinatie komt tot uiting in zijn gedichten, waarin een hang naar het absurde te zien is. „Mijn poëzie is absurd”, zei hij eens. „Want dat is mijn levensgevoel. Ik was er al heel gauw achter dat de wereld absurd is.”

Pianist, dichter, essayist, schilder, verzamelaar van maskers, kunst en architectuur Alfred Brendel heeft de leeftijd der zeer sterken bereikt. Wat overblijft van zijn muzikale carrière van meer dan een halve eeuw, zijn zijn opnamen. En de herinnering aan deze pianolegende.


Huldebetuiging

Ter gelegenheid van Brendels tachtigste verjaardag heeft het label Decca een dubbel-cd met liveopnamen van de pianist uitgegeven: ”A Birthday Tribute”. De ene cd (ruim 50 minuten) bevat het eerste pianoconcert (opus 15) van Brahms, een opname van een concert in 1985 in München door Brendel en het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder leiding van de Britse dirigent Sir Colin Davis.

Op de andere cd (ruim 63 minuten) staat allereerst Brendels vertolking van Mozarts pianoconcert nummer 25 (KV 503) in samenwerking met het SWR Sinfonieorchester Baden-Baden und Freiburg onder leiding van de Duitse dirigent Hans Zender, een opname uit 2002 van een concert in Baden-Baden. De rest van de cd is gevuld met solowerk van Brendel: een vertolking van Beethovens pianosonate nummer 31 (opus 110) en een uitvoering van Schuberts Impromptu (D 935 nummer 1), beide gespeeld tijdens een concert in augustus 2007 in Salzburg.

In een reactie op de uitgave schrijft Brendel dat hij „verrukt” is dat deze liveopnamen nu beschikbaar zijn. Deze uitvoeringen komen nog dichter bij de ideeën die hij over de composities heeft dan eerdere vertolkingen. Over Beethovens pianosonate: „Van al mijn pogingen om recht te doen aan dit unieke en hachelijke stuk, komt deze het dichtst bij mijn hart.”

Klik hier voor meer informatie over deze cd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer