CGB: School weigerde moslim ten onrechte
AMSTERDAM – Een mbo-school in Amsterdam heeft zich schuldig gemaakt aan discriminatie, door vorig jaar een islamitische student te weigeren die vanwege zijn geloofsovertuiging vrouwen geen hand geeft.
Dit oordeel heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) vrijdagmiddag op de site geplaatst. De jongen wilde bij de school de ict-opleiding gaan volgen. Hij behoort tot een bepaalde stroming van de islamitische godsdienst en geeft om die reden vrouwen geen hand, maar begroet hen door middel van het leggen van zijn hand op zijn borst.
In zijn eerste schoolweek weigerde hij begin vorig jaar een docente een hand te geven. Daarna kreeg hij telefonisch te horen dat hij niet kon worden toegelaten tot de studie. Daarop stapte de jongen naar de CGB.
De school heeft tegenover de commissie verklaard dat hij fundamentele normen en waarden wil overbrengen en respectvolle omgangsvormen nastreeft. Mede met het oog op de zestig verschillende culturele en etnische achtergronden van de 30.000 studenten hanteert de school de in Nederland meest gangbare begroetingsvorm. Om die reden moeten studenten bij begroetingen of andere gelegenheden de ander een hand geven, ongeacht diens geslacht. Volgens de school is dat ook van belang om de studenten een zo groot mogelijke kans te geven hun opleiding succesvol af te ronden.
De jongen heeft tegenover de commissie aangegeven hoe dan ook de opleiding niet meer te willen volgen aan de instelling. Toch wilde hij een uitspraak van de CGB, omdat hij daarmee wil voorkomen dat andere gemotiveerde moslims om dezelfde reden worden afgewezen.
Volgens de CGB heeft de school niet aangetoond dat zijn belang zwaarder is dan dat van de student. Zo heeft de student geen voorbeeldfunctie. Ook doet volgens de commissie het niet geven van een hand geen afbreuk aan de kwaliteit van iemand als ict’er. De stelling van de school dat er problemen ontstaan bij het vinden van een baan, berust volgens de commissie slechts op vermoedens en niet op concrete ervaringen.