Opnieuw zelfmoordaanslag in Israël
Bij een zelfmoordaanslag in een winkelcentrum in Afula, in het noorden van Israël, zijn maandag zeker vier mensen om het leven gekomen, onder wie de dader. Zevenenveertig mensen raakten gewond, van wie dertien ernstig.
De dader, volgens de politie mogelijk een vrouw, blies zichzelf op bij een van de ingangen van het winkelcentrum, waar mensen in de rij stonden voor een veiligheidscontrole. Kort na de aanslag sloot de politie Afula af. De stad ligt vlak bij de Westelijke Jordaanoever en is eerder doelwit geweest van aanslagen.
De aanslag is opgeëist door zowel de Islamitische Jihad als de al-Aqsa Martelaren Brigades. Volgens al-Aqsa is de dader de 19-jarige Heba Daraghmeh uit het dorp Tubas op de Westoever. Het is de vijfde aanslag in twee dagen tijd. Bij de eerdere vier aanslagen, opgeëist door Hamas, kwamen negen Israëliërs om.
De Palestijnse Autoriteit veroordeelde de aanslag. Zelfmoordaanslagen corresponderen niet met de Palestijnse opstelling in het conflict met Israël, zei de Palestijnse minister van Arbeid, Ghassan Khatib.
Maandagochtend blies een Hamas-lid zich op in de Gazastrook. Hij naderde op een fiets een Israëlische legerjeep. De Palestijn kwam om het leven. Drie Israëlische militairen raakten lichtgewond.
Zaterdagavond kwamen een Israëlische kolonist en zijn zwangere vrouw om bij een zelfmoordaanslag op een plein in Hebron. Zondag blies een andere activist van Hamas een bus in Jeruzalem op en een halfuur later kwam een derde bom tot ontploffing in een buitenwijk van de hoofdstad.
De Israëlische regering besloot maandag in reactie op de aanslagen geen buitenlandse leiders meer te ontvangen als die ook praten met de Palestijnse leider Yasser Arafat. Arafat is volgens Israël en de VS verantwoordelijk voor het Palestijnse geweld en moet worden „geneutraliseerd”, zei een woordvoerder van de Israëlische premier Ariel Sharon. „Wie bij Arafat op bezoek wil, kan bij hem op bezoek, maar diegene kan niet praten met Israëlische functionarissen.”
De aanslagen vormen de reactie van Palestijnse extremisten op de onlangs gepresenteerde ”routekaart” naar de vrede en op het gesprek afgelopen zaterdagavond tussen Sharon en de Palestijnse premier Mahmoud Abbas. Abbas zei tegen Sharon dat hij niet van plan is geweld te gebruiken om een einde te maken aan de Palestijnse aanslagen.
De eerste stap in de routekaart is optreden van de Palestijnse autoriteiten tegen geweld van extremisten en een gelijktijdige terugtrekking van het Israëlische leger uit de bezette gebieden. Sharon eist echter dat de Palestijnen de eerste stap zetten.
De Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, Nabil Shaath, zei maandag in de Egyptische hoofdstad Caïro een akkoord te willen bereiken met radicale Palestijnse groeperingen. Alle aanvallen op Israël moeten voor een jaar worden gestopt om de routekaart naar vrede een kans te geven, zei Shaath. Volgens hem zal het bestand duidelijk maken hoe serieus Israël is met het ten uitvoer brengen van de routekaart naar vrede.
Hamas liet maandag nogmaals weten niet van plan te zijn op te houden met het plegen van aanslagen. „Het verzet gaat door zolang de bezetting van ons heilige land voortduurt”, zei Hamas-woordvoerder Abdel Aziz Rantisi.
Het Witte Huis veroordeelde de jongste aanslag, maar president Bush houdt vertrouwen in het vredesproces. „Ik heb er vertrouwen in dat we vooruitgang kunnen boeken bij het vredesproces. De routekaart geldt nog steeds. We zijn nog steeds op weg naar vrede. Het wordt een weg vol kuilen en ik ga er niet van af voor we ons doel hebben bereikt”, aldus Bush.