„Geloven leidt tot principieel isolement”
LIENDEN – „Het gevaar van principiële slijtage moeten we niet alleen bij anderen zoeken, maar ook bij onszelf.” Dat zei dr. C. S. L. Janse zaterdag in Lienden over het uitdragen van Gods geboden als norm voor de overheid. „Leven naar de eer van God en het heil van de medemens moet een aangebonden zaak zijn.”
Op een bijeenkomst van de interkerkelijke studievereniging op gereformeerde grondslag Koinonia, traditiegetrouw in Lienden, sprak Janse over christelijke politiek en theocratie. Hij hield een lezing in plaats van dr. B. J. Spruyt, die zich ziek had gemeld.
De oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad ziet sombere en heldere perspectieven voor christelijke politiek. Somber, omdat Nederland ver- seculariseert. Maar helder omdat „Christus heeft overwonnen. Wij geloven in een wonderdoend God Die geen afstand doet. Dat geloven brengt ons in een principieel isolement. Het is niet anders.”
Janse doelde op een politiek isolement. „Politiek moet over meer gaan dan burgerlijke en maatschappelijke deugden. Op onderdelen kun je het best met elkaar eens zijn, waarom niet? Maar op een bepaald punt scheiden de wegen. Je kunt niet in een coalitie met moslims, rooms-katholieken, vage protestanten of mensen die nergens aan doen.”
„Moet de gereformeerde gezindte ook in een isolement leven?” vroeg iemand. Janse vindt isolement een betrekkelijk woord. „In het kopen van voedsel of in beroepskeuze zullen niet veel verschillen zijn. Je moet het isolement niet zoeken als het niet nodig is. Zoiets als zondagsinvulling is hopelijk anders. Het gaat erom in het spoor van Gods geboden te lopen. Dat is geen isolement van 100 procent, maar het is wel wezenlijk.”
Sommige vragenstellers uitten bezwaren tegen de zuil van de gereformeerde gezindte. Identificatiefiguren met een sterk geestelijk leven ontbreken. Een enorme productie van christelijke boeken en kerkelijke bladen bemoeilijkt het uitdragen van een eenstemmig geluid. Intellectuelen helpen het „gewone volk” niet door bijvoorbeeld Calvijn relativerend neer te zetten als „iemand die op zondag als vrijetijdsbesteding met een roeiboot over het meer voer.”
Kortom, de zuil zet geen zoden aan de dijk, stelde iemand. Maar zo ver ging Janse niet. „Bijzonder onderwijs en allerlei sociale verbanden zijn belangrijk in partnerkeus of het kiezen van vrienden. Als je mensen de wereld in stuurt, worden ze gehard. Maar de meesten gaan onderuit. In Schotland is de secularisering erg hard gegaan. Je kunt dat niet direct wijten aan het ontbreken van christelijk onderwijs, christelijke media of sociale verbanden om elkaar te steunen. Toch heeft dat waarschijnlijk wel meegespeeld.”
Er zijn organisaties van eigen kleur opgericht, maar „begeerte, hebzucht en materialisme” vieren ook daarbinnen hoogtij, wordt gezegd. Janse ziet een parallel met de tijd van de richters en koningen in het Oude Testament. „Als een godvrezende koning opstaat, gaat het een poosje goed, maar niet voor altijd. Alle vormen van reformatie zijn gewenst, ook al zouden ze maar voor een halve generatie effect hebben.”