Politieke actie verzacht christenvervolging
Politieke partijen komen regelmatig in actie voor vervolgde christenen. Bijvoorbeeld door Kamervragen te stellen. Maar heeft dat eigenlijk wel zin? „Je moet soms heel lang drammen voor je iets bereikt.”
Zeker dertig series schriftelijke Kamervragen stelden politieke partijen vorig jaar aan het kabinet over christenvervolging in onder meer Afghanistan, Azerbeidzjan, Egypte, Indonesië, India, Irak, Marokko, Nigeria en Pakistan. Buiten die vragen om kaartten ze het onderwerp aan in Kamerdebatten, in moties en amendementen. Ze belden er achter de schermen over met de minister van Buitenlandse Zaken. De SGP wijdde er een fractienotitie aan. Over die notitie belegt de partij donderdagavond in De Meern een conferentie.
Ondertussen vindt er nog steeds geloofsvervolging plaats. Begin dit jaar kostte een aanslag in Egypte 23 christenen het leven. In Iran en Laos werden christenen opgepakt. Helpt politieke actie dan wel?
Zeker, meent ChristenUnie-Kamerlid Voordewind. Vorig jaar regelde hij dat er extra geld beschikbaar kwam voor de versterking van de positie van christenen in de Indiase deelstaat Orissa. Eveneens kwam er extra geld voor hulpverlening aan christelijke vluchtelingen in Noord-Irak. Mede op verzoek van de ChristenUnie reageerde minster Rosenthal van Buitenlandse Zaken snel op de aanslag in Egypte. „Dat werkt”, stelt Voordewind. „Politieke aandacht verhoogt de druk op een land, ten gunste van christenen.”
Politieke actie werkt, vindt ook oud-minister Bot van Buitenlandse Zaken (2003-2007). „Het wil best vaak lukken om bij andere landen verzachtingen te bedingen voor geloofsvervolgden.” Op verzoek van de Kamer kaartte hij het gebrek aan godsdienstvrijheid in andere landen regelmatig aan. Bijvoorbeeld als hij er op bezoek was. Zeker toen Nederland in 2004 een halfjaar voorzitter was van de Europese Unie en hij namens de hele EU kon spreken, kon hij merkbaar invloed uitoefenen ten gunste van vervolgde christenen.
Alles draait echter om de manier waarop je het brengt, stelt de oud-bewindsman. „Stille diplomatie is vaak effectiever dan hoog van de toren blazen. Als je te hard binnenkomt, luisteren ze sowieso niet meer. Pas als er, het liefst achter de schermen, een dialoog ontstaat, kun je iets bereiken.”
Lastig waren die gesprekken vaak wel, herinnert hij zich. „Je wees andere landen dan op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die ook zij hadden ondertekend. Maar dan antwoordden ze vaak: „Wij voldoen al ten volle aan die bepalingen. Mensen kunnen hier hun geloof beleven, mits ze de openbare orde maar niet verstoren.””
Door regelmatig op het onderwerp terug te komen en concrete stappen voor te stellen, lukte het hem wel regelmatig om bijvoorbeeld christenen vrij te krijgen uit de gevangenis of hun doodvonnis om te laten zetten in een andere straf.
Voorspelbaar
Een van de manieren voor politici om aandacht te vragen voor vervolgde christenen, is het stellen van Kamervragen. „Hoe specifieker je daarin kunt zijn, hoe beter”, heeft Voordewind zich laten vertellen door organisaties die opkomen voor geloofsvervolgden. „Naam, plaats, geboortedatum; hoe meer informatie je hebt, hoe eerder verlichting christenen van hun onderdrukking krijgen.”
De antwoorden die ministers vervolgens geven op de vragen, zijn doorgaans vrij voorspelbaar. In negen van de tien gevallen belooft de bewindsman „aandacht te vragen” voor de zaak, zijn „zorgen uit te spreken” over het specifieke geval of het desbetreffende land „aan te spreken” op het gebrek aan godsdienstvrijheid. Af en toe volgt een stevige veroordeling.
Bot erkent dat de antwoorden niet altijd even origineel zijn. „Op stereotiepe vragen krijg je stereotiepe antwoorden.” Kamerleden stellen de vragen vaak uit pr-overwegingen, stelt hij.
Voordewind zal vragen blijven stellen. „Je geeft er een signaal mee af. En soms helpt het ook echt. Daarom moeten we er gepast gebruik van blijven maken.”
Politieke aandacht voor vervolgde christenen werkt soms echter ook averechts. „In Pakistan is na internationale druk een christen vrijgesproken, maar ze durven hem niet vrij te laten. Hij is zo bekend dat hij niet meer zonder levensgevaar de gevangenis kan verlaten.”
Voordewind zal daarom niet openlijk aan de bel trekken als de zaak daarmee niet is gediend. „Ik probeer alleen dingen te doen die echt helpen.”
Zinvol
Net als Voordewind en Bot vinden ook Eline de Groot, onderzoeker bij Jubilee Campaign, en Edwin Baelde, directeur van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK), dat politieke actie voor vervolgde christenen zinvol kan zijn. Beiden weten uit ervaring dat het niet gemakkelijk is om iets voor elkaar te krijgen. „Je moet soms heel lang drammen voor je iets bereikt”, stelt De Groot. Vooral als het gaat om complexe zaken, zoals het veranderen van wetgeving in een land.
De Groot en Baelde hebben zo nu en dan contact met Kamerleden over vervolgde christenen. Baelde benadrukt dat politieke actie „niet het enige antwoord” moet zijn op christenvervolging. „Het is een onderdeel van een palet aan mogelijkheden.” Er zijn ook andere manieren om verdrukte geloofsgenoten te helpen, stelt hij. SDOK stuurt gevangen christenen bijvoorbeeld post en ondersteunt hun gezinnen. Net als Jubilee Campaign publiceert SDOK over geloofsvervolging om het onderwerp onder de aandacht te brengen.
Zal christenvervolging dankzij de inspanningen van politiek en maatschappelijke organisaties voor Jezus’ wederkomst ophouden? Volgens Baelde niet. „Maar de Bijbel zegt dat het een voorrecht is om voor Christus te mogen lijden. Een belangrijke vraag voor ons allemaal is: hoe zouden wij eronder zijn als óns geloof op de proef zou worden gesteld?”