Taboes belemmeren aanpak rokersprobleem
Nederlanders roken relatief veel. Om dat te veranderen moet er nog een aantal taboes worden doorbroken, betoogt prof. dr. Marc Willemsen.
Stel dat er een product op de markt zou worden toegelaten dat voor vrijwel iedereen direct verslavend is en dat mensen ernstig ziek zou maken als ze het gebruiken precies op de manier zoals de fabrikant het product ontworpen en bedoeld heeft. Stel dat dit product in de supermarkt zou komen te liggen. Dat zou toch beslist ondenkbaar zijn?
Toch ligt er precies zo’n product in de supermarkten. Dat is tabak, in honderden varianten en verschijningsvormen. Tabak wordt wel beschouwd als het dodelijkste consumentenproduct ooit en is desondanks volstrekt legaal.
Deze merkwaardige situatie heeft kunnen ontstaan doordat sigaretten, toen ze op de markt kwamen, nog niet in verband werden gebracht met verslaving en ziekte. Tegenwoordig is dat heel anders. Het bewustzijn dat roken slecht is voor de gezondheid, heeft het positieve imago van roken verstoord.
De samenleving heeft tegenwoordig een haat-liefdeverhouding met de sigaret. We tolereren het als een legaal consumentenproduct, ook omdat sigaretten geen direct waarneembare ontwrichtende gevolgen hebben. De schadelijke gevolgen treden pas op na ongeveer dertig jaar intensief gebruik. En voor sommigen, vooral jongeren, kan het aantrekkelijk zijn om te roken, om zich zo een onafhankelijk of stoer imago aan te meten.
De keerzijde van deze tolerante houding is wel dat een substantiële minderheid (28 procent) van de Nederlandse bevolking dóór blijft roken. Dit is hoog vergeleken met landen als Engeland, Finland en Canada.
Het roken is bij ons dan ook nog steeds een ernstig maatschappelijk probleem. Er overlijden jaarlijks zeker 19.000 mensen door. Voor elke tabaksdode mag je er nog eens twintig bijtellen die chronisch ziek worden door het roken. Dertien procent van onze totale ziektelast wordt erdoor veroorzaakt. Het roken kost de staat, volgens een recente berekening, jaarlijks 2,4 miljard euro door ziektekosten, verminderde productiviteit en arbeidsongeschiktheid. Een schadepost van deze omvang kan geen enkele samenleving zich permitteren.
Veel Nederlandse rokers zien het feit dat ze roken niet echt als een probleem. Slechts 22 procent van onze rokers denkt negatief over roken, terwijl dit bijvoorbeeld in Frankrijk 50 procent is, in Ierland 61 procent en in Brazilië zelfs 81 procent. Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt ook dat Nederland vergeleken met andere Europese landen absoluut géén streng tabaksbeleid heeft. Er zijn dus nog veel maatregelen mogelijk die in andere landen al wél zijn ingevoerd.
Momenteel lijkt de politiek hier echter niets in te zien. Minister Schippers van Volksgezondheid heeft haar standpunt over roken helder verwoord in haar maidenspeech. Ze vindt het een „heilloze weg” om als overheid „mensen in een keurslijf proberen te dwingen door verboden, geboden, beperkingen, spotjes met doemscenario’s, betuttelende en betweterige teksten, (…) [en] afbeeldingen van kapotte longen op sigarettenpakjes.”
Het is me meerdere keren opgevallen dat vertegenwoordigers van de tabaksindustrie blakend van zelfvertrouwen op de publieke tribune zitten bij debatten in de Tweede Kamer over roken. De industrie heeft steeds controle uitgeoefend en zij heeft zowel het maatschappelijk debat over roken als de politieke besluitvorming diepgaand beïnvloed. Dit proces gaat nog onverminderd door.
Er lijkt sprake van een bijzonder ‘vruchtbare’ wisselwerking tussen een actieve industrie (Nederland is een van de grootste tabaksproducenten) en de sociaalpolitieke traditie van polderen en consensus zoeken, waarbij veel ruimte is voor overleg met het bedrijfsleven en het zoeken naar oplossingen door zelfregulering in plaats van wetgeving. De Nederlandse politiek lijkt door de industrie in slaap gesust en kijkt te weinig naar de keerzijde van de tolerantie van het roken, namelijk de enorme maatschappelijke schade die er het gevolg van is.
Het taboe op het doorsnijden van de banden die de overheid heeft met de tabaksindustrie is een van de taboes die doorbroken moeten worden om de impasse rond het tabaksbeleid op te heffen. Dat geldt ook voor het taboe op accijnsverhoging met geoormerkt geld voor tabaksbeleid en het taboe op meer confronterende campagnes over de gevolgen van roken en meeroken voor onze gezondheid. Die campagnes zijn écht nodig om de enorme kennisachterstand in Nederland in te lopen.
Sommige taboes zijn er echter om doorbroken te worden. De eerste stap is om ze onder ogen te zien en bespreekbaar te maken.
De auteur is bijzonder hoogleraar tabaksontmoediging aan de Universiteit Maastricht. Dit artikel is ontleend aan zijn gisteren gehouden oratie.