Van der Staaij: Geen weg terug naar het paradijs
UTRECHT – „Hoe is het mogelijk dat niemand gemerkt heeft dat op de officiële kalender van de Europese Commissie de christelijke feestdagen niet zijn opgenomen?”
SGP-Kamerlid Van der Staaij vroeg zich dit donderdagavond af tijdens een lezing voor de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi (DC) in Utrecht. Eerder op de dag had hij vragen over de kwestie gesteld aan minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken.
Het oud-DC-lid sprak over utopieën in de politiek. Hij hekelde zowel de vrijheids- als de gelijkheidsideologie. Het vrijheidsstreven, dat zich in het bijzonder aan het eind van de vorige eeuw manifesteerde, richtte zich onder andere op meer ruimte voor abortus, seksualiteit en samenlevingsvormen naast het huwelijk. Het gelijkheidsstreven, dat zich de laatste jaren sterk doet gelden, stelt zich onder meer de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s, en de verschillende godsdiensten ten doel.
Hierin schiet het soms door, aldus Van der Staaij. „Naar aanleiding van Kamervragen over de moeilijke positie van christenen in Irak, gaat men ijlings op zoek naar andere groeperingen die het in Irak ook moeilijk hebben. Dat is toch niet nodig?”
Hypercorrectheid
Als ander voorbeeld van doorgeschoten gelijkheidsstreven noemde hij de kalender in de kalender van de Europese Commissie. Daarop zijn de christelijke feestdagen Kerst, Pasen en Pinksteren niet vermeld, maar wel de belangrijkste feestdagen van andere godsdiensten. De SGP’er heeft hierover gisteren vragen gesteld aan minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken. Staatssecretaris Knapen, die opheldering zal vragen bij de Europese Commissie, sprak van „een absurde omissie.” Een woordvoerder van de Europese Commissie noemde het ontbreken van de christelijke feestdagen „een tamelijk grove fout.” De Commissie zal een losse bijlage naar de scholen sturen waarin alle feestdagen zijn opgenomen. In Nederland worden ruim 70.000 kalenders verdeeld onder zeker 400 scholen.
Van der Staaij zei gisteravond niet uit te gaan van boze opzet, maar hij vroeg zich wel af hoe het mogelijk is dat niemand hierop gelet heeft. „Hypercorrectheid kan blind maken”, voegde hij eraan toe.
Cynisch
Desgevraagd gaf het Kamerlid een ander voorbeeld. „Tijdens een autoloze zondag in Amsterdam dacht men wel aan moslims die naar het Suikerfeest wilden, maar niet aan christenen die naar de kerk wilden.”
De parlementariër stelde dat de utopische betovering nog lang niet dood is. „Het mag dan in de politiek niet meer zozeer gaan om de maakbaarheid van de samenleving als geheel, maar op het gebied van het individu is de mens zijn eigen utopisch project geworden”, zei hij. Als voorbeelden noemde hij het weghalen van de grenzen op het gebied van huwelijk en seksualiteit, maar ook het willen uitbannen van armoede in de wereld. Het gevaar ligt in het ontstaan van cynisme als dergelijke ambities niet verwezenlijkt kunnen worden.
Iets dergelijks ziet hij bij de hulpverlening aan Haïti gebeuren. Mensen worden cynisch, omdat er nog zo veel niet goed gaat, maar „het is zo eenvoudig niet.” Het Kamerlid stelde dat deze wereld nooit volmaakt zal worden, omdat er vanwege de gebrokenheid door de zonde geen weg terug naar het paradijs is. De hoop voor de toekomst ligt volgens hem niet in de politiek, maar in de hoop op de komst van het Koninkrijk van God – dat mensen niet tot stand kunnen brengen. Christelijke politici hebben evenwel de taak om in de chaos van deze wereld gerechtigheid te betrachten. Ze mogen wel hoge ambities hebben, maar moeten minder hoge pretenties koesteren, vindt hij.
Zondagswet
Tijdens de vragenbeantwoording kwam het theocratisch ideaal van de SGP aan de orde. Van der Staaij noemde als ideaal dat de overheid zich zou laten gezeggen door Gods geboden. Maar ook dan ontstaat er geen volmaakte wereld, zei hij. Hij vindt het eerlijk om dat ideaal te benoemen, maar soms is praktische politiek gewenst om „het kwaad in te dammen.”
Als voorbeeld noemde hij de Zondagswet. De SGP is tegen de openstelling van winkels op zondag. Als er een voorstel komt om de winkels op vier zondagen in plaats van op twaalf per jaar open te laten, dan zal hij voor stemmen. Komt er echter een voorstel om de winkels op meer dan twaalf zondagen per jaar te openen, ook al is het alternatief nog slechter, dan stemt hij tegen.