„Haïti lastig land om in te investeren”
CULEMBORG – Van elke 100 dollar die in het zwaar getroffen Haïti wordt geïnvesteerd, komt nog steeds slechts 1,6 dollar bij een lokaal bedrijf terecht. Investeren in Haïti is een groot risico. Daarom lopen ondernemers er niet direct warm voor.
Die boodschap gaf Jaap Noordzij, noodhulpmanager bij Woord en Daad, woensdagavond mee tijdens een bijeenkomst in Culemborg waarbij werd teruggeblikt op de aardbeving in Haïti en de noodhulp afgelopen jaar. De bijeenkomst was een initiatief van Woord en Daad en ZOA-Vluchtelingenzorg, die bij de hulpverlening in Haïti nauw samenwerken.
Woord en Daad houdt zich onder andere bezig met het plaatsen van prefabhuisjes om getroffen Haïtianen uit hun tentjes te krijgen. „Het is onze droom een stuk grond te kopen en daar een compleet dorp met woningen, een school en een kerk te bouwen en mogelijkheden voor werkgelegenheid te creëren”, vertelt Noordzij. „Het probleem is echter dat veel meer noodhulporganisaties grond willen kopen. Daardoor is de prijs opgelopen tot 350.000 dollar per hectare: zeker voor Haïtiaanse begrippen een heel bedrag.”
Noordzij wijst erop dat niet alleen de aardbeving een ramp voor Haïti is, maar ook de cholera-epidemie. „Onofficieel zijn er tot nu toe 4000 doden, maar iedereen weet dat het werkelijke aantal veel hoger ligt. Het is een sluipende ziekte.”
Ook ds. Eris Labady, directeur van Parole et Action, de zusterorganisatie van Woord en Daad in Haïti, vraagt aandacht voor de vele problemen die het land teisteren. „Ik denk aan de orkanen en de politieke instabiliteit.” Hij noemt Haïti het „land van de teleurstellingen.” Toch zegt hij „veel hoop voor de toekomst” te hebben. Positief verrast is hij door de snelle en professionele hulp van Woord en Daad en ZOA. „In nood leer je je vrienden kennen.”
Heeft de hulp van Woord en Daad en ZOA wel zin in het grote geheel? is een van de vragen. CU-Kamerlid Voordewind verwijst voor het antwoord naar een Joodse spreuk: „Als je één mens hebt gered, heb je een deel van de wereld gered.” Hij gaat ook in op de twijfels die er leven bij de besteding van het geld. „Er is 1,5 miljard euro overgemaakt, maar Haïtianen vragen zich af: Waarom komt er nog steeds elke dag een vrachtauto water brengen?”
Zijn SGP-collega Van der Staaij pleit voor „een beetje geduld en een lange adem.” „Ook als de tv-camera’s weg zijn uit het gebied, moeten we vasthoudend doorgaan met de hulpverlening.” Hij zegt „de veerkracht van de Haïtianen” en „de getuigenissen van Gods daden op de puinhopen” als „lichtpunten voor de toekomst” te zien.
De samenwerking tussen Woord en Daad en ZOA in Haïti is beide partijen goed bevallen, bleek woensdagavond. „We hebben elkaar gesteund, maar niet alles samen gedaan”, zegt Noordzij. „Woord en Daad is van zichzelf meer gericht op ontwikkelingshulp, ZOA op noodhulp. Ook de werklocaties verschillen: respectievelijk Port-au-Prince en Leogane.”
Waterdeskundige Jos Joosse, die drie maanden voor ZOA in Haïti werkte, vertelt over de aanpak van de hulpverlening. „Het leed beklemt je. Tegelijk moet je bij je positieven blijven en plannen maken. Wij doen dat het liefst samen met de Haïtianen. Zij kennen het land.”
Ben Kortwinder was namens EO Metterdaad in Haïti. „Ik ben enorm geraakt door de veerkracht van de mensen. Ondanks de grote problemen hebben ze ideeën voor de toekomst.” Hij prijst het werk van de familie De Gier, die een fabriek in Haïti heeft die prefabhuisjes produceert. „Er werken 160 Haïtianen.” Op de vraag wat hij niet kan vergeten, antwoordt Kortwinder: „Er leven nog zo veel mensen in doffe ellende in tentenkampen. De hulpverlening moet versneld worden.”
Tijdens de bijeenkomst wordt het jeugdboek ”Schokkende aarde” van Rina Molenaar, werkzaam bij Woord en Daad, gepresenteerd. Het gaat over de aardbeving in Haïti. Bij het boek, uitgegeven door Jongbloed, hoort een lespakket voor scholen. Het is het derde boek van Molenaar.