New York: Hallo schat, wat kan ik voor je doen?
Sommige dingen kunnen alleen in Amerika.
Want waar ter wereld word je bij aankomst in een hotel in een wildvreemde stad nog begroet met de woorden: „Hi honey, what can I do for you?” – „Hallo schatje, wat kan ik voor je doen?” In de VS is het schering en inslag.
Dat zijn toch woorden die je na thuiskomst –in letterlijke vertaling– de nodige echtelijke spanningen kunnen bezorgen. Gesteld dat je enigszins nauwkeurig verslag doet van je wederwaardigheden in de tijd die je aan de andere kant van de oceaan doorbracht.
Maar het kan nog gekker. Receptionistes en caissières in de Verenigde Staten voegen je regelmatig kwalificaties toe die je in eigen land de nodige rode oortjes zouden bezorgen als ze door vreemden zouden worden gebezigd. ”Knapperd”, ”stuk” of ”lieverd” – in Amerika is niets te dol. De kunst is altijd even te wachten tot de volgende klant in de rij wordt afgehandeld. Als dan opnieuw klinkt: „Hi handsome”, weet je dat het niet persoonlijk was bedoeld en sleep je je, na een afmattende trans-Atlantische vlucht, gerustgesteld naar je hotelkamer. Over cultuurschok gesproken.
Die spontane begroetingen geven aan de ene kant natuurlijk een heerlijk warm gevoel. Zeker vergeleken bij de kille bejegening die je bij tijd en wijle in eigen land te beurt valt van chagrijnige medewerkers die aan alle kanten de indruk wekken dat zij maar in één ding zijn geïnteresseerd: het tijdstip waarop hun CAO-werktijd eindigt.
Aan de andere kant zijn er soms grote vraagtekens te plaatsen bij de oprechte bedoelingen van mensen die iedereen een schat vinden. Zoals bij die stewardess die ergens boven Ierland met grote belangstelling vroeg of ik voor het eerst naar Amerika ging. „O nee? En wat ga je daar dan doen? Wat vreselijk interessant! Vertel me hoe ik jouw baan kan krijgen! Nou, succes, schatje.”
Het vliegtuig vloog door. De tijd ook. Want voor ik het wist waren we boven het Canadese Newfoundland. Een besneeuwde woestenij schitterde op 11 kilometer diepte onder ons.
De stewardess had het allemaal al eens eerder gezien. En dus was het tijd voor een praatje met de passagiers. Weldra was rij 21 aan de beurt. Of ik voor het eerst naar Amerika ging? Ik schudde beleefd van nee, mezelf afvragend of ze me nu écht niet herkende. „O nee? En wat ga je daar dan doen? Wat vreselijk interessant! Vertel me hoe ik jouw baan kan krijgen! Nou, succes, schatje.”
Dat bewees maar weer eens hoe een warm gevoel snel in een koude douche kan omslaan.