Vijf Palestijnen in Gazastrook gedood
Israëlische troepen zijn donderdag Beit Hanoun in het noorden van de Gazastrook binnengevallen. Daarbij kwamen vijf Palestijnen om het leven, onder wie drie jonge jongens, en raakten zeventien Palestijnen gewond.
De operatie was een van de grootste van de laatste maanden en had plaats twee dagen voor de ontmoeting tussen de Israëlische premier Ariel Sharon en zijn Palestijnse ambtgenoot Mahmoud Abbas.
Een woordvoerder van het Palestijnse parlement veroordeelde de inval en zei dat Israël dergelijke operaties moet staken. „Er kan niet gesproken worden over de routekaart of het vredesproces terwijl de agressie en walgelijke aanvallen tegen het Palestijnse volk voortduren”, zei Ahmed Qureira.
Twee van de doden waren gewapende Palestijnen. De andere drie waren een 12-jarige en twee 15-jarige jongens. De jongste van de drie lag volgens artsen drie uur te bloeden omdat soldaten verhinderden dat medisch personeel hulp zou verlenen. De jongen werd uiteindelijk naar een ziekenwagen gebracht en overleed op weg naar het ziekenhuis. Een Israëlische bevelhebber ontkende dat zijn militairen de artsen hadden tegengehouden en zei dat alleen op gewapende mannen was geschoten.
De inval met zo’n zeventig pantservoertuigen was volgens het leger een reactie op een aantal raketaanvallen vanuit de Gazastrook op Israëlische doelen. Drie huizen van Palestijnen werden opgeblazen en twee andere door bulldozers met de grond gelijk gemaakt. De huizen waren van leden van de radicale groepering Hamas, die de verantwoordelijkheid voor de meeste raketaanvallen op Israël heeft opgeëist.
Op daken van huizen bevonden zich Israëlische scherpschutters terwijl soldaten huiszoekingen verrichtten. Ook reden tanks het naburige Beit Lahiya en het vluchtelingenkamp Jabaliya binnen. Israël sneed de elektriciteitstoevoer naar beide plaatsen af. Een Israëlische bevelhebber zei dat het leger voorlopig in de Gazastrook zal blijven om de grip op het gebied te verstevigen en de bestrijding van terrorisme te verbeteren.
Later op de dag gingen duizenden Palestijnen de straat op voor de herdenking van al-Naqba, ofwel ”de catastrofe”, de naam die is gegeven aan de Palestijnse vlucht uit Israël nadat de Joodse staat op 15 mei 1948 was gesticht. In Gaza-stad waren zo’n 15.000 mensen op de been, zwaaiend met Palestijnse vlaggen en met geweren in de lucht schietend. Enkele honderden Palestijnen betoogden in de Westoever-stad Ramallah.
Op het middaguur loeide drie minuten lang een sirene, zoals ieder jaar op al-Naqba, waarna uit minaretten moslimgebeden schalden en uit luidsprekers de jaarlijkse al-Naqba-toespraak van Yasser Arafat te horen was. „Velen van ons hebben nog altijd de sleutels van onze voormalige huizen”, zei Abdullah Kahtib, een 65-jarige betoger. „Op een dag zullen we terugkeren. Als ik er niet meer ben, zal hij teruggaan”, vervolgde hij, wijzend op zijn 11-jarige kleinzoon.
Arafat zei in zijn toespraak dat Israël zich moet terugtrekken uit alle gebieden die het in de oorlog van 1967 heeft veroverd, en dat Palestijnse vluchtelingen moet worden toegestaan naar huis terug te keren. „De afgelopen 55 jaar zijn martelaars gevallen voor het vaderland, voor de vrijheid en de terugkeer van de vluchtelingen”, zei de Palestijnse leider.
Israëlische gevechtsvliegtuigen hebben donderdag voor de tweede achtereenvolgende dag het luchtruim boven Zuid-Libanon geschonden, heeft Libanon gemeld. Strijders van de militante Hezbollah-beweging vuurden afweergeschut op de toestellen af, maar dat miste doel. Woensdag zouden ook twee Israëlische jets over Libanon zijn gevlogen.
Israël zei alleen dat donderdag vanuit Libanon geschoten werd, maar wilde niets zeggen over eventuele vluchten door gevechtsvliegtuigen.