Politiek

SGP’er Kolijn wilde breedte van partij dienen

Niet vaak zitten partijvoorzitters zo lang als SGP’er W. Kolijn uit Terneuzen. Maar na tien jaar gaat de gemoedelijke, humoristische en rechtlijnige Zeeuw, de man die met journalisten kon lezen en schrijven, dan toch echt afscheid nemen. „Ik heb er steeds willen zijn voor de volle breedte van de partij.”

8 January 2011 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 13:12
Als algemeen voorzitter van de SGP was W. Kolijn in de achterliggende tien jaar vele malen spreekbuis van zijn partij. Schijnbaar moeiteloos stond de welbespraakte, met Zeeuws accent sprekende politicus radio en tv te woord. Niet zelden was het onderwerp
Als algemeen voorzitter van de SGP was W. Kolijn in de achterliggende tien jaar vele malen spreekbuis van zijn partij. Schijnbaar moeiteloos stond de welbespraakte, met Zeeuws accent sprekende politicus radio en tv te woord. Niet zelden was het onderwerp

Dat tien jaar een aanzienlijke periode is om leiding te geven aan een partij kon hij op een gegeven moment zelf vaststellen. „Op het ministerie van Binnenlandse Zaken heb ik regelmatig, samen met voorzitters van andere partijen, overleg gevoerd met ministers. Bij sommige partijen heb ik in die periode de vierde of vijfde voorzitter zien aantreden.”

Mede daarom had hij al langere tijd het gevoel dat het tijd was om te gaan. „Het gevaar ligt na zo veel jaar op de loer dat je routinematig gaat werken. Ik ging bij mezelf een bepaalde scherpte missen. En vóór anderen dat ook gaan zien, moet je afscheid nemen.”

Daarbij spelen zijn leeftijd –Kolijn wordt volgende week 67– en de pittigheid van de functie zeker een rol. „Het zijn hele autoritten, vanuit mijn woonplaats Terneuzen naar de Randstad of de Veluwe. Pas deed ik er, met die sneeuw, vijf uur over. Het gaat je niet in de kouwe kleren zitten als je ’s avond laat, na een vergadering, nog een krappe 200 kilometer moet rijden. Daar komt bij dat ik nogal aan artritis lijd.”

Deed hij het werk aanvankelijk naast een bijna fulltime baan –tot 2003 werkte hij nog vier dagen in de week bij Dow Chemical–, ook daarna was het voorzitterschap van de SGP niet het enige werk dat hij verrichtte. Tot 2007 was hij Statenlid en fractievoorzitter in Zeeland; in zijn kerkelijke gemeente, de gereformeerde gemeente in Nederland te Terneuzen, is hij sinds vorig jaar ouderling.

Drie jaar geleden wilde hij er eigenlijk al de brui aan geven. „Toen lagen er echter nog een paar klussen die voor mijn gevoel niet af waren. Er was de rechtszaak tegen de SGP en er waren qua interne organisatie dingen die nog afgerond moesten worden.”

Een belangrijke taak die hij zich tien jaar geleden stelde, was de interne partijorganisatie stroomlijnen en professionaliseren en de zichtbaarheid en betrokkenheid van het hoofdbestuur bij activiteiten in de partij vergroten. Beide zaken zijn tot stand gebracht, vindt Kolijn. „Destijds was de partij een nogal verbrokkeld geheel. Afdelingen zoals het wetenschappelijk instituut en de jongerenorganisatie waren –enigszins gechargeerd gezegd– eigen koninkrijkjes. Daarin hebben we, met behulp van een adviesbureau, meer eenheid gebracht. Ook arbeidsrechtelijk moest een en ander op elkaar afgestemd worden.”

Stond het hoofdbestuur vroeger nogal op afstand van het grondvlak, Kolijn ging als algemeen voorzitter volop de partij in. „Ik bezocht alle partijbijeenkomsten en ging naar elke kiesvereniging die contact met mij wilde, ook al vond ik –bij wijze van spreken– slechts twaalf man tegenover me. Ik moet zeggen: dat werkte. Zo kreeg het bestuur een gezicht binnen de partij.”

In de lange periode dat Kolijn actief was binnen de SGP –hij werd als 18-jarige lid en is sinds zijn 25e bestuurlijk actief– zag hij de Nederlandse samenleving drastisch veranderen, ook in Zeeland. „Ik heb 21 jaar in de Staten gezeten. Met elke nieuwe lichting Statenleden zag je de kennis van de Bijbel verder wegzakken. Die kennis was op het laatst zelfs bij CDA’ers zeer mager.”

Dat laatste wil overigens niet altijd zeggen dat SGP’ers bij seculiere politici alleen maar op onbegrip stuiten. „Een PvdA-Statenlid zei in een vergadering eens tegen mij: Ja, jij wilt zeker dat we op zondag allemaal thuiszitten en de psalmen van Datheen zingen? Nee hoor, antwoordde ik, met de berijming van 1773 kan ik ook best leven. Na afloop kwam ze naar me toe en zei: Toch hebben jullie iets waarop ik wel eens jaloers ben.”

Opmerkelijk vindt de politicus hoe snel het denken is opgerukt dat geloof en politiek niets met elkaar te maken hebben. „Toen ik in 1974 met het raadswerk begon, zei niemand dit soort dingen. Nu lijk je wel staatsgevaarlijk te zijn als je aangeeft dat je je ook in het politieke leven door je geloof wilt laten leiden. Een schokkend uitvloeisel van dat denken is de uitspraak van de Hoge Raad die van het kabinet vraagt maatregelen te nemen tegen de SGP vanwege ons vrouwenstandpunt.”

Soms valt de manier waarop de boodschap van de SGP ontvangen wordt echter mee. „In de Provinciale Zeeuwse Courant stond onlangs een column van een journaliste die mij jarenlang geleden had geïnterviewd. Zij had daarvan onthouden dat ik beweerd had dat de mens onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Op die uitspraak kwam ze nu terug. Als je let op de recente zedenzaak in Amsterdam en op andere kwalijke ontwikkelingen in de samenleving moet je constateren, aldus de columniste, dat die SGP’er destijds eigenlijk toch wel gelijk had.”

Een meevaller was ook het briefje dat hij in 2007 bij zijn afscheid van de Staten van fervente PvdA’ster kreeg. „Ik citeer in mijn politieke bijdragen eigenlijk zelden Bijbelteksten. Toch schreef die vrouw me: „Door jou ben ik de Bijbel weer gaan lezen.”

Wat is er in al die jaren veranderd binnen de SGP?

„Ik noem een paar dingen. Er is bij SGP-politici meer besef gekomen dat men in de politiek zit met een bepaalde bestuurlijke verantwoordelijkheid. Men dient de belangen van heel het dorp, heel de stad of heel de provincie te behartigen. Er is in de breedte van de partij meer aandacht gekomen voor de praktische politiek. Daar zitten ook gevaren aan, dat weet ik, maar in het algemeen gesproken vind ik dat positief.

Heel mooi vind ik ook dat we binnen de SGP geleerd hebben op een open en waardige manier met elkaar te discussiëren. Dat bleek heel duidelijk in 2006, toen we de statuten van de partij hebben veranderd als het gaat om de participatie van vrouwen.

Een punt van zorg vind ik dat het voor jongeren uit onze kring steeds minder vanzelfsprekend is om SGP te stemmen. Jazeker, ik merk dat ook bij mijn eigen catechisanten. Sommigen zien zelfs helemaal niet in waarom het hun plicht zou zijn om naar de stembus te gaan. Dat is voor iemand van mijn generatie onbegrijpelijk.”

De samenleving is veranderd, de SGP is veranderd, bent u, door uw participeren in de SGP, ook veranderd?

„In de hoofdlijn van mijn denken niet. Wat ik wel steeds meer geleerd heb, is wat het betekent om bestuursverantwoordelijkheid te dragen. Als voorzitter moet ik bereid zijn te luisteren naar de volle breedte van de partij. Neem opnieuw de statutenwijziging ten aanzien van de positie van de vrouw. In Terneuzen heb ik wel eens gezegd: Als ik gewoon partijlid was geweest, had het hoofdbestuur aan mij wellicht een kwaaie gehad. Van mij persoonlijk hoefde die statutenwijziging niet. Maar als bestuurder kun je niet steeds op je eigen standpunt blijven staan, maar moet je je ook afvragen: Wat is nu wezenlijk en onopgeefbaar, en welke punten zijn afgeleid? In die zin ben ik wel veranderd, ja.

Veranderingen gaan ook vaak geleidelijk, hè? Soms zonder dat je het merkt. Dat er nu vrouwen op kiesverenigingen komen, in het begin keek ik daar vreemd tegen aan. Ik zag dat niet zo zitten, eerlijk gezegd. Maar ik ben eraan gewend geraakt.

Kijk, ik heb mijn eigen achtergrond en ben met overtuiging lid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Maar ik vond het wel mooi dat ik ooit een briefje kreeg van een vrij plotseling opgestapt SGP-hoofdbestuurslid, waarin hij opmerkte dat hij mij nooit betrapt had op bepaalde tactische overwegingen, maar dat ik, ook als het om het opstellen van kandidatenlijsten ging, de volle breedte van de partij op het oog had. Die man stelde vast dat die houding bij mij geen pose was, maar uit mijn hart voortkwam.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer