„De olie”, fluistert Thomas, „daarom zit jij hier in Sudan”
JUBA – De verwachte onafhankelijkheid van Zuid-Sudan heeft niet alleen gevolgen voor Sudan. Olie en water geven de opdeling van Sudan grote regionale en zelfs internationale impact.
„De olie”, fluistert Thomas bijna, alsof hij iets zeer geheimzinnigs meedeelt. Hij zit onderuitgezakt in een luie stoel in een Ethiopische eettentje in Juba, biertje op tafel. Even daarvoor had hij zich hardop afgevraagd waarom de wereld zo’n interesse heeft voor het referendum in Zuid-Sudan. „Tijdens de oorlog keek niemand naar ons om, maar nu staan we opeens in de belangstelling”, zegt hij en knikt veelbetekenend. „Daarom zitten ook al die hulpverleners hier en daarom heeft jouw krant je hierheen gestuurd. Voor de olie. Nee, nee, nergens anders voor.”
Thomas wil er niet te veel woorden aan vuil maken en heeft het al weer over de spelprestaties van de Engelse voetbalclub Manchester United. Hij heeft echter een gevoelig thema aangesneden. Het woord ”olie” klinkt vaak in Zuid-Sudan. De regering in Juba is voor 98 procent van haar inkomsten afhankelijk van het zwarte goud. Het bepaalt niet alleen de (toekomstige) relaties met het noorden, maar ook met partners als de Verenigde Staten en China.
China heeft verreweg de grootste invloed in de Sudanese olie-industrie, met name via de China Nationale Olie Maatschappij (CNPC). Het concern heeft een aandeel van niet minder dan 60 procent in de dagelijkse olieproductie van Sudan. De Chinezen legden een 1500 kilometer lange pijplijn aan tussen de zuidelijke olievelden en het noordelijke Port Sudan. En daarmee ontstaat straks een probleem: na het referendum liggen olievelden en pijplijn hoogstwaarschijnlijk in twee verschillende autonome staten.
Dat heeft directe gevolgen voor de relaties tussen China en Zuid-Sudan. Juba heeft Peking altijd als handlanger van het regime in Khartoem beschouwd, maar inmiddels is de zuidelijke president Salva Kiir al twee keer in China op bezoek geweest. China heeft in 2008 een consul in Juba gestationeerd. Goede contacten zijn belangrijk, want handelsverdragen die China ooit met Khartoem sloot, moeten door Juba overgenomen worden.
Voor continuïteit van de olieindustrie moet Zuid-Sudan ook contacten blijven onderhouden met het noorden. Het noordelijke regime is voor 40 procent van haar inkomsten afhankelijk van de olie, terwijl het zuiden de pijplijn nodig heeft voor de export van de delfstof. De olie houdt beide landsdelen voorlopig dus in elkaars greep.
In Zuid-Sudan gaan er weliswaar geruchten over een nieuw te bouwen pijplijn (door China) naar de Keniaanse havenstad Lamu, maar zover is het nog lang niet. Het zou de pijplijn door het noorden een stuk minder interessant maken. En als Khartoem niet meer mag delen in de olieopbrengsten is het failliet, aldus sommige waarnemers.
Terwijl China aanvankelijk tegen Khartoem aanschurkte, wierpen de Verenigde Staten zich op als pleitbezorger van het zuidelijke recht om over de eigen onafhankelijkheid te beslissen. „Het gaat ze ook enkel om de olie”, weet Thomas uit Juba. „We waren blij met Obama, maar dat zijn we allang niet meer. We worden straks gekoloniseerd door onze eigen man, want daar hebben we het over. Net als vroeger worden onze rijkdommen weggeplukt.”
De VS ontkennen uiteraard dat het ze om de olie te doen is, maar een onafhankelijk Zuid-Sudan biedt onmiskenbaar perspectieven voor westerse oliemaatschappijen. Verschillende grote olieconcerns konden of wilden niet actief zijn vanwege westerse sancties tegen het Sudanese regime. Het Franse Chevron trok zich in de jaren 90 daarom terug uit het land. Met het nieuwe Zuid-Sudan valt er wellicht weer zaken te doen.
Het is overigens niet alleen de olie die de gemoederen rond de splitsing van Sudan bezighoudt. Zo maakte WikiLeaks duidelijk dat Egypte er recent bij de Verenigde Staten op heeft aangedrongen mee te werken aan uitstel van het referendum in Zuid-Sudan. Egypte maakt zich namelijk ernstige zorgen over de verdeling van het Nijlwater.
De Nijl stroomt door tien Afrikaanse landen, maar Egypte en Sudan hebben volgens een verdrag uit 1929 recht op ruim 70 procent van het water. Dat is zeer tegen de zin van de andere Nijllanden, zoals Uganda, Kenia, Ethiopië en Tanzania. Zij zijn vorig jaar om de tafel gaan zitten om een nieuw verdrag op te stellen. Egypte is nu bang dat een onafhankelijk Zuid-Sudan de dwarsliggende landen daarin zal ondersteunen.
Dat is inderdaad niet denkbeeldig. Ethiopië, het land waar de Blauwe Nijl ontspringt, is een oude bondgenoot van de Zuid-Sudanese rebellengroep SPLA, maar ook Uganda en Kenia hebben goede contacten met Zuid-Sudan. Recent hebben de Ugandese president Museveni en zijn Zuid-Sudanese ambtsgenoot Kiir al gesprekken gehad over de bouw van een waterkrachtcentrale in de Nijl. Dat soort overlegjes maakt Egypte bijzonder nerveus.
Thomas hoopt dat de nieuwe regering van Zuid-Sudan sterk zal zijn. „We zijn straks autonoom. Dan zullen we onze eigen lijnen moeten trekken.”
Dit is het vierde en laatste artikel in een serie over Zuid-Sudan in de aanloop naar het referendum.