Muziek

Herman van Vliet: reiken naar de horizon

Orgelspelen op niveau geeft levenslange onrust, zegt Herman van Vliet. „Je bent altijd aan het verbeteren, het is niet gauw goed genoeg. Het is nooit af. Herman de Man schreef vaak achter in zijn boeken: „Nog niet.” En zo is het met alles in dit leven. Het is ’t nog niet. Alles is hier slechts ten dele.”

Jan van ’t Hul
7 January 2011 20:41Gewijzigd op 14 November 2020 13:12
Herman van Vliet viert zijn 50-jarig organistenjubileum. Foto RD, Anton Dommerholt
Herman van Vliet viert zijn 50-jarig organistenjubileum. Foto RD, Anton Dommerholt

Herman van Vliet (69) is dit jaar vijftig jaar organist. Hij legt de lat voor zichzelf hoog. Het kan en het moet altijd beter. „Je streeft naar iets hogers, naar iets wat schijnbaar onbereikbaar is. Hoe meer ik naar de horizon reik, des te verder lijkt die van mij verwijderd te zijn. Dat is een soort romantisch verlangen naar iets wat kennelijk niet binnen handbereik wil komen. Daarnaast is er ook iets van dat uitzien naar een hoger doel, van het mystieke van Gustav Mahler, van dat muzikaal peinzen over het eeuwige.”

Nooit heeft Van Vliet het idee: nu is het goed. Of: nu heb ik het gevonden. „Nee, daar word ik niet moedeloos van. Het hoort denk ik bij het kunstenaarschap. Ik ben onophoudelijk op zoek naar het mysterie achter de noten. Een schilderij is zwart of wit, blauw of groen, maar in de muziek ben je altijd afhankelijk van je beleving van het moment. Een mens tobt wat af onder de zon en jaagt veel wind na. Dat had de Prediker wel goed gezien.”

Thuis beschikt Van Vliet over een drieklaviers orgel. „Dat is mijn hometrainer.” Orgelmaker Louis Kramer uit Boskoop had het speciaal voor hem gemaakt. Het is voorzien van twee zwelwerken. „Dan kan ik ook ’s nachts studeren. Dat gebeurt nogal eens. Als er inspiratie is, dan ga je door. In het Duits heet dat zo mooi ”Begeisterung”. Als er niets van die begeestering is, kun je niet presteren. Onder een gezonde vorm van spanning komt een musicus tot prestaties. Zonder die spanning, zonder iets van die drive, kom je er niet.”

Op de lessenaar staat muziek van Wim van der Panne en Willem Vogel. Op de bank liggen stapels partituren van Paul Chr. van Westering, Guilmant, Bach en Zwart. Er staat een harmonium uit Parijs. Overal liggen stapels boeken, cd’s in rijen. Op een kastje staan borstbeelden van Franck en Mozart.

Wijzend in het rond zegt Van Vliet: „Ook hiervan geldt: nog niet. Er is nog zo heel veel wat ik zou willen leren kennen.”

Zijn muzikale leven begon, zoals bij zovelen, bij Feike Asma. Zijn vader moedigde hem aan om naar Asma’s zaterdagavondconcerten in de Oude Kerk in Amsterdam te gaan. „Daar is de vonk ontstoken. Ik wist onmiddellijk: Dit wil ik ook. Er was in mij een bepaald verlangen om ook zo te kunnen spelen. Ik ben mij ervan bewust dat ik daar nooit helemaal van losgekomen ben, ook al zou ik dat gewild hebben. Maar ik heb het niet gewild. De impact van het orgelspelen van Feike was voor mij zo ingrijpend dat mij dat altijd heeft aangekleefd. Toch heb ik hem nooit willen imiteren. Ik hoop dat ik mezelf ben gebleven, dat ik me sindsdien verdiept heb. Dat is wel mijn streven geweest.”

Van Vliet is muzikaal adviseur van de Feike Asma Stichting. Jaarlijks belegt de stichting een Asmamiddag in de maand april (rond zijn geboortedag) in de Laurenskerk te Rotterdam. „Licht ironisch heeft men dat wel eens toogdagen genoemd.” In 2012 gaat de stichting zorgen voor een waardige herdenking van het honderdste geboortejaar van Asma.

„Feike Asma is de kunstenaar van het grote werk, niet alleen van Händels ”Koekoek en nachtegaal” of van Psalm 75 van Jan Zwart. Dat alleen geeft een vertekend beeld van hem. Hij heeft grote dingen gedaan, zoals opnamen van Karg-Elert en van Guilmant. Als hij opnamen maakte voor de NCRV, wilde hij zich steevast bewijzen, als uitvoerder van grote symfonieën en sonates. Dan deed hij dingen waar je diep respect voor moet hebben. Díé kant van Asma wil de stichting benadrukken.”

In 1990 werd Van Vliet benoemd tot organist van de Sint-Joriskerk te Amersfoort. Daar staat een drieklaviers orgel van Naber. „Ik houd van mijn orgel. Het heeft misschien niet zo veel power, maar het is een deftig instrument, dat stoer kan klinken, maar ook heel verfijnd. Ik kan er bijna alles op spelen.”

Kerkorganist zijn is voor Van Vliet zoiets als een roeping. „Je bent geen profeet op de orgelbank, vind ik, ook geen evangelist of zo. Dat zijn wel prachtige begrippen, hoor, maar ik wil de Woordbediening aanvullen en onderstrepen.”

Van veel ontwikkelingen in de orgelwereld wordt Van Vliet niet echt vrolijk. Van het dominante amateurisme bijvoorbeeld. „Daardoor verwordt de orgelwereld tot entertainment. Al dat huppelende werk, en het voetjes-van-de-vloerrepertoire. Dan denk ik: Nou ja, laat maar. Er zijn nu eenmaal mensen die graag naar een circus gaan, en er zijn mensen die liever naar een concertgebouw gaan. Ik kies voor het laatste.”

Ook in kerkelijk opzicht is er veel om zorg over te hebben, vindt Van Vliet. „Het moet allemaal gezellig zijn, het moet te behappen zijn, een preek moet dus niet te moeilijk worden. En het kerklied niet al te formeel.”

Alle vrije liederen en opwekkingsliederen over één kam scheren, zal Van Vliet niet doen. „Er zijn wel mooie liederen, zoals ”Groot is Uw trouw, o Heer”, of ”Hoe groot zijt Gij”. Maar bij veel opwekkingsliederen is de verhevenheid kwijnend geraakt. Het gaat om emotie, even een brok in de keel, even een traan en een enkele snik, en dan spoelt het weer weg. Het laat niets na. ”Abba Vader” kan niet op tegen ”Hoe blinkt g’o Morgenster, zo schoon”, of ”Eén Naam is onze hope”. Als zulke kerkliederen het veld moeten ruimen voor al dat andere, dan is dat een ernstig verlies.”

Wat is de mooiste psalm?

„Ze zijn bijna allemaal even mooi. Ik kan wel zeggen welke melodieën ik níét mooi vind. Die van Psalm 46 bijvoorbeeld, met die uithalen rond ”wijken” en ”bezwijken”. Of Psalm 23, met al dat gedraai rond de g in „…aan d’oevers van zeer stille waat’ren.” Zo’n prachtige tekst verdient een betere melodie. Verder zijn ze allemaal prachtig, die psalmen, onverslijtbaar.”

Velen zetten zich in om koraalbewerkingen voor de eredienst te schrijven. „Maar is het allemaal goud wat er blinkt? Orgelspel is aan devaluatie onderhevig. Wat mij bezighoudt, is de manier van koraalspel, de structuur van koraalbewerkingen. Ook de stijl is van belang. Wat traditioneel geschreven is, moet volgens de regels van contrapunt en harmonie zijn. Er zijn stukken waar technisch gesproken niets mis mee is, die kundig en verantwoord zijn geschreven, maar toch droog of gekunsteld klinken. Met alle respect voor de goede bedoelingen, maar dat dunne polyfone gefrutsel is vaak niet stichtend. Vooral nu orgelspel in de kerk onder druk komt te staan, moeten we evengoed waken voor droogstoppelig maakwerk als voor torenhoge kunstwerken die niet aansluiten bij de belevingswereld van kerkgangers.”

Ergerlijk vindt Van Vliet het „goedkope gedoe van clichématige aria’s met tremulant, liever nog: een bibberant.” „Je hoort wel eens van die psalmenpolka’s waar de banaliteiten van afdruipen. Succes verzekerd. Een predikant moet theologisch alles op orde hebben en het Woord zuiver verkondigen, maar orgelspel is kennelijk vrijgevochten terrein. Als het maar prettig klinkt. Eerbied, orde en stijl ontbreken soms totaal. Wij moeten ons bewust blijven van de dienende taak in de eredienst. Geen elitaire hoogstandjes, wel kunstzinnige esthetiek. Geen populair broddelwerk, wel gepaste luister.”

In 1983 en in 1987 voerde Van Vliet tweemaal alle orgelsymfonieën van Widor uit. Het project had de naam ”Widoriade”. Het was waarschijnlijk zijn grootste project. Nu is hij bezig met een integrale opname van de ”Pièces dans différent styles” van Guilmant. „Die achttien boeken vormden zijn levenswerk. Prachtig materiaal is dat, met diverse marsen, fuga’s, noëls, meditations, en ook liturgische stukken.”

Hij mag dan bijna de leeftijd van de sterken hebben bereikt, Van Vliet is nog lang niet uitgespeeld. „Maar je hebt zo weinig tijd. Een mensenleven is zo kort, zo beperkt. Als ik alles zou mogen doen wat ik nog graag zou willen, dan mag ik wel 120 worden. Soms overvalt me de vertwijfeling van alles. Waar doen we het allemaal voor? Waar gaat het in dit leven ten diepste om? Met zulke vragen ben ik nooit klaar. ”Ach wie flüchtig, ach wie nichtig”, zong Bach al. Maar hij schreef ten slotte ook altijd: SDG, Soli Deo Gloria. Daar wil ik het ook graag op houden.”


Concert

In de Laurenskerk te Rotterdam geeft Herman van Vliet zaterdagavond 8 januari een jubileumconcert. Voorafgaand feliciteren de organisten Peter Eilander, Sander van Marion, André van Vliet, Wybe Kooijmans en Marco den Toom de jubilaris met een muzikale groet. Aanvang: 20.15 uur. Toegang: € 15,-, € 10,- (reductie) en € 5,- (kinderen tot 12 jaar).

Maandagmorgen is op deze site een verslag te lezen van het jubileumconcert in Rotterdam.


Cd eigen bewerkingen

Ter gelegenheid van zijn jubileum nam Herman van Vliet in de Sint-Joriskerk te Amersfoort een cd op met eigen bewerkingen van psalmen, gezangen en liederen. Klik hier voor meer informatie, fragmenten en bestelmogelijkheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer