„Haags VN-hof bliksemafleider in walvisrel”
CANBERRA/DEN HAAG (ANP) – Belangrijke Australische ministers waren gekant tegen de klacht die Canberra vorig jaar bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) indiende tegen de Japanse walvisjacht. Maar Australische diplomaten wisten de regering te overtuigen met het argument dat een jarenlange rechtszaak in het Haagse Vredespaleis druk zou wegnemen van het kabinet.
De regering kan nu immers tegen milieubeschermers zeggen dat zij ‘iets’ doet tegen de Japanse walvisvaart. Die is officieel bedoeld voor wetenschappelijke doeleinden, maar volgens critici vangen de Japanners de walvissen gewoon om ze op te eten.
De Australische diplomaten vonden het belangrijk dat een zaak in Den Haag waarschijnlijk lang zal duren, zo blijkt uit stukken van klokkenluiderssite Wikileaks, waaruit het Australische persbureau AAP woensdag citeert.
De Australische senator Bob Brown heeft gepikeerd gereageerd op het bericht. Hij eiste dat Australië naast de bodemprocedure die sinds mei 2010 dient, ook een kort geding tegen Japan aanspant in Den Haag. De regering moet het ICJ volgens hem vragen de Japanse walvisvaart voorlopig te verbieden, zolang de bodemprocedure loopt. „Dat zou aan Tokio laten zien dat het Canberra menens is”, aldus de senator. „Een succesvol kort geding zou betekenen dat de Japanse walvisvaardersvloot met lege laadruimtes huiswaarts keert.”
Het Internationaal Gerechtshof gaat over juridische geschillen tussen staten. Het ICJ handelt kort gedingen snel af, een enkele keer, in de LaGrand-zaak, in slechts één dag. Bodemprocedures daarentegen duren jaren. De zaak omtrent genocide in Bosnië duurde veertien jaar, van 1993 tot 2007. De zaak tussen Guinee en de Democratische Republiek Congo, waarin onlangs vonnis werd gewezen, sleepte twaalf jaar voort.
Menig ICJ-rechter geeft er in persoonlijke gesprekken blijk van ongelukkig te zijn met de lange duur van de zaken. Die is vooral te wijten aan het feit dat staten lange voorbereidingstijd vragen. Zo wil Australië tot mei 2011 de tijd om zijn walvisklacht nader toe te lichten. Op verzoek van Japan heeft de president van het ICJ de regering in Tokio tot maart 2012 de tijd gegeven daarop te antwoorden. Voor de uiteindelijke mondelinge behandeling in het Vredespaleis kan op verzoek van de partijen nog een tweede schriftelijke ronde volgen.