„Geen betere plek dan thuis in Zuid-Sudan”
JUBA/YEI – Het zuiden van Sudan zal zondag in een referendum vrijwel zeker voor onafhankelijkheid van het noorden stemmen. De zuiderlingen hopen op de terugkeer van hun landgenoten in de diaspora om samen het nieuwe Zuid-Sudan op te kunnen bouwen. De lange burgeroorlog heeft het gebied op grote achterstand gezet.
Dokter wilde hij worden, maar hij is wacht. Dus draait hij van tijd tot tijd de poort open voor bezoekers en sleutelt wat aan zijn brommer. „De oorlog”, zegt hij simpelweg ter verklaring.
Peter Mulei Donatus Gale (1972) wil wel iets zeggen over het referendum. Maar hij vertelt eerst zijn levensverhaal. Hoe hij opgroeide als wees en bij familie en vrienden woonde, en op aandringen van zijn priester onderwijs in Uganda volgde. Hoe hij zijn studie niet afmaakte: de oorlog. Mulei meldde zich bij de zuidelijke rebellengroep SPLA. Zijn taak was in de grensregio’s zijn oor te luisteren te leggen bij de vijandelijke troepen uit het noorden. „Een soort spion, ja”, beaamt hij.
Later, na de oorlog, begon Mulei een handeltje in Yei, maar zijn compagnon bedroog hem door er op een dag met het geld vandoor te gaan. Veel Zuid-Sudanezen hebben verhalen als Mulei. Ze lopen rond met onvervulde idealen, en dat maakt de verwachtingen voor de periode na zondag des te groter. „We zijn altijd door het noorden achtergesteld”, zegt Mulei. „We kregen af en toe een paar kruimeltjes vanuit Khartoem toegeworpen.”
Mulei is voor Zuid-Sudanese begrippen een ontwikkelde man. Het overgrote deel van de bevolking van Zuid-Sudan kan geen letter lezen. Wie goed onderwijs wil, moet naar Uganda. Slechts een handjevol mensen heeft daar echter de middelen voor.
En wat dan? Martin Malish Bear en Kiani Nelson Mogga kregen de gelegenheid om in het buurland te studeren. Ze zijn gediplomeerd leraar. Ze zitten echter voor het kerkje van Limbe, een piepklein dorp in de buurt van Yei, een stembureau te beheren. „Leraren worden hier nauwelijks betaald”, verklaart Malish. „Dat is een van de redenen dat er in Zuid-Sudan maar één onderwijzer op de 120, 130 kinderen is.”
Het gebrekkige onderwijs vertaalt zich echter in achterstand op allerlei gebied, zoals de gezondheidszorg, infrastructuur en landbouw. Timon Dada Jeremiah, een Sudanese medewerker van ZOA-Vluchtelingenzorg in Limbe, kan de belangrijkste noden in zijn land moeiteloos opsommen. Ook aids trekt er diepe sporen. ZOA werkt aan trainingen, voorlichting, het trainen en ondersteunen van leraren. „Er is al heel veel bereikt”, zegt Jeremiah. „Zeker ook op onderwijsgebied. Het belangrijkste is dat mensen leren op eigen benen te staan.”
Jeremiah is hoopvol gestemd over de terugkeer van goed opgeleide Sudanezen in de diaspora naar hun geboorteland. „Sudanezen hebben zich overal ter wereld laten registreren voor het referendum. Dat is een teken dat ze terug willen. Zij kunnen helpen ons land verder op te bouwen.”
Ook journalist Amos Lokosang Lesuk van het Sudanese maandblad en radiostation Gurtong hoopt op terugkeer van volksgenoten uit de rest van de wereld. „Er is geen betere plaats dan thuis”, zegt hij in het kantoor van het tijdschrift in Juba. Zelf keerde hij een aantal jaren geleden terug vanuit Groot-Brittannië. De ontwikkeling van zijn land zal tijd kosten, schat hij in. „We zullen niet alles op één dag moeten willen, maar met elkaar werken aan de opbouw van Zuid-Sudan”
Landendirecteur Kevin Beattie van ZOA hoopt daar met zijn organisatie ook na zondag aan bij te dragen. „Wij hopen na het referendum ons werk gewoon te kunnen voortzetten. Ik heb er goede hoop op dat er geen grootschalige oorlog komt, hoewel ik bang ben dat het met name in de grensstreek wel tot geweld komt. Het is ook voor ons echter een spannende tijd. Het werk van ngo’s wordt in een context als deze altijd moeilijker. Er is meer wantrouwen en controledrang.”