Japans parlement achter wetten voor landsverdediging
Het Japanse lagerhuis heeft donderdag met een grote meerderheid ingestemd met drie wetten die het kader scheppen voor verdediging van het land tegen een militaire aanval.
Het is voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dat er wordt gesproken over dergelijke wetgeving. Daarin wordt vastgelegd wanneer de regering de strijdkrachten mag mobiliseren en in wat voor omstandigheden de strijdkrachten onroerende en roerende zaken zoals auto’s, brandstof en voedsel mogen vorderen.
Hoewel de Japanse grondwet oorlog afwijst, wordt al sinds lang aanvaard dat Japan recht heeft op zelfverdediging. Een wettelijk kader daarvoor is er echter niet.
Achtereenvolgende regeringen hebben wel op wetgeving aangedrongen, maar na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten was de regering van premier Koizumi de eerste die met een wetsvoorstel kwam.
Uit de stemming bleek dat alle partijen, met uitzondering van de in totaal 38 leden van de communistische partij en de sociaal–democratische partij, instemmen met de wet. Het lagerhuis, de Diet, telt 477 leden. De regering kon de Democratische Partij van Japan, de grootste oppositiepartij, over de streep trekken met wettelijke garanties voor de burgerrechten.
Secretaris–generaal Taku Yamasaki van de regerende LDP–partij noemde de aanvaarding van de wetten een historische gebeurtenis, ook al omdat die vrijwel kamerbreed werd gesteund. De sociaal–democratische woordvoerder vindt dat nu „het fundament van een pacifistische natie” is verwoest.
Het Hogerhuis begint maandag met de behandeling van de wetten. Het is de bedoeling dat die nog deze zomer van kracht worden.