Zo vinden we bijvoorbeeld de bekende hymne uit Finlandia tweemaal terug in een versie voor mannenkoor en nog een keer voor gemengd koor. Nu is dat bij dit lied geen ramp, want het blijft mooi. Maar dat is niet in alle gevallen zo.

Sibelius kende zijn vruchtbaarste periode tussen 1880 en 1926. Daarna heeft hij nauwelijks nog iets geschreven dat van belang is; trouwens, de man leed aan een allesvernietigende zelfkritiek, dus het meeste van wat hij na 1920 nog op papier zette, belandde in de prullenbak.

De eerste cd’s bevatten uitsluitend muziek voor mannenkoor. Interessant, omdat je weer eens wat anders hoort dan Urk of Rijssen. Maar het enige dat hier echt indruk achterlaat, zijn de vocale gedeelten uit Kullervo, een groot werk dat geïnspireerd is op de Kalevala, het Finse heldenepos.

De korte stukken voor gemengd koor zijn echter nogal traditioneel. Verder veel gelegenheidsmuziek, zoals militaire marsliederen, versjes voor het naar school gaan en zangzaad voor de padvindertjes.

Gunstig steekt daarbij de vijfde cd af. Daar doet Sibelius zich kennen als componist van lutherse kerkmuziek. Hij was echter niet gelovig en actief vrijmetselaar. Deze stukken schreef hij als opgave tijdens zijn studie in Berlijn. Ze zijn waarschijnlijk nooit in een dienst uitgevoerd.

The Sibelius Edition, Volume 11, Choral Music; BIS SE (1930); 6-cd; € 47,50; bestellen: www.prozarecords.nl