Salafisten achter ontvoeringen Algerije
De Salafisten Groep voor Prediking en Strijd (GSPC), die verantwoordelijk wordt gehouden voor de ontvoering van 32 westerse toeristen die sinds 22 februari vermist raakten in Algerije, is een van de twee terreurgroepen die van Algerije een moslimstaat willen maken.
Een in 1999 begonnen grootscheeps offensief van het leger tegen GSPC en de rivaliserende Gewapende Islamitische Groep (GIA) heeft de beweging volgens de regering een flinke slag toegebracht. Kennelijk was die echter niet groot genoeg om de ontvoering van de Europeanen te voorkomen.
Dinsdag bevrijdden Algerijnse commando’s zeventien van de gijzelaars. Vijftien anderen zijn nog in handen van hun ontvoerders. Onder de nog vermiste toeristen is ook de 35-jarige Nederlander Arjen Hilbers. Voorts zijn er nog tien Duitsers en vier Zwitsers verdwenen. Ze worden volgens de Algerijnse krant al-Watan waarschijnlijk vastgehouden in de bergachtige en ontoegankelijke streek van Illizi, circa 1300 kilometer ten zuidoosten van Algiers. De groep die is bevrijd, werd dinsdag 300 kilometer westelijker aangetroffen.
Een woordvoerder van de Duitse regering zei dat de resterende gegijzelden zich in een „precaire situatie bevinden.” De zegsman zei zich zeer bezorgd te maken over hun lot. Berlijn heeft de Algerijnse regering gevraagd hun levens niet in gevaar te brengen en hoopt op een goede afloop.
De GSPC wordt geleid door de moslimextremist Hassan Hattab en werd in 1998 opgericht door zo’n 600 leden die zich afsplitsten van de GIA. Beide bewegingen voeren een bloedige strijd in het Noord-Afrikaanse land. De GIA is berucht om de slachtingen die zij aanricht onder burgers. GSPC heeft het daarentegen vooral voorzien op militairen en agenten, en wijkt daarom met de ontvoeringsactie af van de gebruikelijke werkwijze. Ook het gebied waar de ontvoeringen plaatshadden, de zuidelijke Sahara, staat niet bekend als GSPC-terrein. Normaal gesproken is de GSPC vooral actief in de bergachtige Berberregio, op zo’n 100 kilometer ten oosten van Algiers.
De GSPC staat op de Amerikaanse lijst van terreurorganisaties die gelieerd zouden zijn aan Osama bin Ladens terreurnetwerk al-Qaida. „Zoals zo veel groeperingen die een terugkeer willen naar de oorspronkelijke wortels van de islam, onderhoudt de GSPC banden met al-Qaida”, zegt een Europese terreurdeskundige die anoniem wil blijven.
Volgens het Algerijnse leger is de beweging voor tweederde uitgeschakeld tijdens het offensief tegen de moslimbewegingen in 1999 en 2000. Daarna zou ze uiteengevallen zijn in kleine, maar extreem gewelddadige eenheden met in totaal tussen de 100 en de 300 leden.
Vermoed wordt dat de ontvoeringen zijn uitgedacht door de schimmige luitenant van Hattab, Mokhtar Benmokhtar. Hij staat bekend als een smokkelaar en crimineel die werkzaam is in het zuidelijke woestijngebied van Algerije en mogelijk in omringende landen zoals Mali. Volgens de Algerijnse media werkt hij sinds december samen met drie gezanten van Osama bin Laden.
Mokhtar Benmokhtar maakt sinds 1994 grote stukken van de zuidelijke en zuidoostelijke Algerijnse Sahara onveilig uit naam van de salafistische groep. Met de buurlanden Libië, Niger en Mali smokkelt hij handelswaar waaronder militair materieel. Onder zijn wapenfeiten zijn naar verluidt de diefstal van zeventien terreinwagens van een oliemaatschappij in december bij Illizi en dreigementen waarmee hij voorkwam dat de rally Parijs-Dakar in 2000 door Niger trok. De salafisten zeggen de allerpuurste vorm van de islam na te streven.